Category: Zelf maken

Huisstijl waterfles

Als ik op het podium sta, vind ik het fijn om een flesje water erbij te hebben. Van al dat blazen krijg je namelijk een droge mond en als ik ook nog moet zingen, is dat niet handig.

Het Dopper-flesje dat ik tot nu toe meenam is helaas knalrood. Niet heel passend bij onze huisstijl, dat moet natuurlijk paars zijn! Maar dat was vast te verhelpen.

Op een website voor met logo bedrukbare merchandise vond ik een waterflesje met een paars hoesje. Je kon er een gratis sample van bestellen. Hmmm… de kans dat dit aanslaat bij onze fans is niet zo groot, maar wellicht kunnen we er ooit daadwerkelijk merchandise van maken – je weet nooit.  :roll:

De vraag was in hoeverre ik dat hoesje zelf kon bewerken, wat het is een vaag synthetisch materiaal. De enige manier om daar achter te komen was om maar gewoon iets uit te proberen.

Poging 1: ons logo overtrekken met carbonpapier. Resultaat: faal.

Poging 2: ons logo erop strijken via een potlood dat bedoeld is om een ontwerp voor borduurwerk over te brengen op stof. Resultaat: faal.

Poging 3: met de hand een mal uit papier knippen en met textielstift de openingen inkleuren. Resultaat: werkt, maar niet heel mooi.

Deze textielstift had ik destijds gebruikt voor het maken van onze Androneda-sokken en was niet meer zo vol. Bovendien was de punt eigenlijk veel te dik voor deze lijntjes, wat ik ook al bij de sokken had gemerkt. Volgende keer een textielstift met dunnere punt regelen. En wellicht had ik beter eerst de vorm met een pen kunnen overtrekken en daarna pas met de textielstift er overheen, maar ik denk dat je dan die lijntjes door het wit heen zou blijven zien, dus dat was ook geen goed alternatief.

Toch maar de finishing touch erop: bling!!

Het is niet mooi genoeg om te verkopen als merchandise, maar wel mooi genoeg om te gebruiken op het podium. En hoe dan ook beter dan een knalrood flesje. :-)

17e Eeuws jack

Fase 3 en ook de laatste fase van mijn 17e eeuwse outfit was het jack, voor tijdens de koudere momenten.

Fragment uit ‘Boerenkermis’, David Teniers, ca. 1665.

Dit is het geworden:

(Bij nader inzien had ik het schort er overheen moeten dragen)

Ik ben er niet tevreden over. Na de linnen voering, die tevens als proefmodel fungeerde, in elkaar gezet te hebben, constateerde ik al dat de taille te laag zat. Die heb ik vervolgens verhoogd, maar toen ik alles over elkaar aantrok bleek die nog steeds te laag te zitten. Omdat ik er best wel veel wollen en linnen lagen onder draag, dacht ik bovendien dat ik in de breedte meer speelruimte moest inbouwen dan ik eigenlijk nodig blijk te hebben om nog lekker te kunnen bewegen in het jack. Vooral bij de rug had ik hem nog een stuk kunnen innemen; nu zit daar overtollige stof. En de mouwen zijn te lang. Door dat allemaal samen ziet het ding enorm frommelig uit.

Op de paspop ziet het er wat beter uit. Je kunt daar ook beter zien hoe het jack in elkaar zit: met een soort ‘vleugeltjes’ boven de mouwen en met ingezette driehoekjes om de onderkant te laten uitlopen (dat laatste deden ze in de middeleeuwen ook). De mouw heeft splitjes en bestaat uit twee delen zodat hij met een knik bij de elleboog kon worden gevormd (wat ze in de Victoriaanse tijd ook nog deden).

Ook de zijnaad is bijzonder, want die loopt niet recht omhoog tot onder de oksel, maar zwenkt naar achteren om halverwege het armsgat op de rug te eindigen. Ik had dat gezien in het patronenboek van Annelies en was wel benieuwd of dat de pasvorm zou beïnvloeden. Maar om dat goed te kunnen beoordelen, zal ik het jack toch eerst in het algeheel beter passend moeten maken.

Een leuke uitdaging voor het patroontekenen!

Waar ik wel tevreden over ben: hoe de zijnaad, de mouwnaad en het vleugeltje netjes op dezelfde plek bijelkaar eindigen. :-)

Ik zal het ding dus weer uit elkaar moeten gaan halen en verbeteren, maar dat ga ik voorlopig niet doen. Er zijn diverse andere projecten die mijn tijd en aandacht nodig hebben. Als we straks een optreden hebben dan heb ik in ieder geval iets liggen dat ik aan kan trekken en dan moet ik tijdens het speelseizoen maar kijken of er een momentje is waarop ik het jack kan verbeteren. Want ook mijn hoofdkapje is inmiddels voorzien van haarklemmetjes om te zorgen dat die op mijn korte haar blijft zitten:

Bestede tijd: niet bijgehouden
Kosten: zo’n €40 (ongeveer €17 aan wol en €15 aan linnen, plus metalen haakjes en een klosje garen. De anderhalve meter blauwe wol lag nog in de kast, want die had ik voor een ander project gekocht maar niet gebruikt, en ik heb er nu nog een stukje van over. Ik had bijpassend blauw linnen gekocht voor de voering, maar dat was ik vergeten, dus heb ik een restant wit linnen van de andere kostuumonderdelen gebruikt – *zucht*. Dus nu snap je hoe het komt dat ik steeds nog wat spul heb liggen dat ik voor een nieuw project kan gebruiken, maar mijn voorraadkast nooit leger raakt.  :roll: )

17e eeuwse kostuumonderdelen

Fase 2 van het 17e eeuwse kostuumproject: de diverse accessoires en andere kleinere kostuum-onderdelen!

Ik heb erg hard doorgenaaid en inmiddels zijn ook af:

  • Een linnen hemd
  • Een linnen hesje (het ding heeft vast een specifieke naam, maar ik weet niet hoe je het noemt)
  • Een linnen hoofdkapje
  • Een linnen schort
  • Een paar losse mouwen van wol, gevoerd met linnen

De losse mouwen zijn handig om even snel aan te kunnen spelden als het fris wordt, zonder dat ik meteen een andere outfit aan hoef te trekken. Ik had gehoopt dat ik ze niet hoefde te maken en ik gewoon mijn middeleeuwse mouwen kon recyclen, wat qua model zijn ze volgens mij niet echt veranderd. Maar toen realiseerde ik me dat ik die mouwen heb gemaakt voor bij een jurk met korte mouwen en ze dus te kort zijn om te gebruiken bij een mouwloze jurk. Ach ja, heel veel werk was het niet om ze te naaien, ze zaten nog sneller in elkaar dan het schort.

Pieter Aertsen; 1559

Wat wel veel meer werk was dan je wellicht vermoedt, was het hoofdkapje. Hoofddeksels komen zo ontzettend nauw qua pasvorm! Op mijn opleiding leer ik patroontekenen, maar niet voor dingen voor op je hoofd (behalve capuchons), dus het blijft trial-and-error om een passend patroon te krijgen. Poging 4 was pas ongeveer goed.

Al die proefversies zijn ideaal om je lelijke stofjes op te gebruiken. Geen idee hoe deze ooit in mijn kast is beland. :-P

Nadat de vorm van de stof goed was, moest ik ook bedenken hoe ik het ding op mijn hoofd ga vastzetten, want het kapje is erg klein en bij wat wind kan ik er waarschijnlijk achteraan rennen. Waarschijnlijk speldden ze het kapje vast, maar met mijn korte haar heb ik helaas geen mogelijkheid om een praktische knot ervan te maken waar speldjes of kammetjes goed in blijven haken (het wordt sowieso nog een uitdaging om het haar netjes onder dat kapje weg te werken – bij mijn middeleeuwse outfit wordt alles bedekt, maar nu kom ik niet weg met sjoemelen vrees ik).

Een andere optie is het oorijzer. Wellicht bekend van de Hollandse klederdrachten, maar dan zonder alle opzichtige uitsteeksels eraan. Als je goed kijkt naar tekeningen en schilderijen uit die tijd, zie je ze soms zitten: een stukje metaal dat via het achterhoofd langs de oren loopt en eindigt op de wang. Het ziet er niet supercomfortabel uit, maar wellicht lukt het me met dit ding wel om het kapje op mijn hoofd te laten zitten. Dus fröbelde ik van hoedendraad een exemplaar. Het is vast niet zo stevig als de echte versie, maar ik weet niet welk ijzerdraad ik hier het beste voor kan gebruiken en dit had ik nog in huis. De eerste keer ga ik maar eens gewoon uitproberen in hoeverre dit werkt, mocht het niets zijn dan kan ik makkelijk een nieuw exemplaar buigen.

Dankzij het oorijzer blijft het kapje inderdaad op mijn hoofd zitten, maar superstabiel is het niet. Bij wat wind kan de bovenkant makkelijk naar achteren zakken, dus ik vrees dat het ding verder getweaked moet gaan worden. Mochten mensen dit lezen die ervaring hebben met 17e eeuwse outfits en relatief kort haar: ik hoor graag jullie advies…

Oh, en ik wil ook nog wat stijfsel gaan gebruiken om de stof van het mutsje wat stijver te krijgen; volgens mij geeft dat een mooier en authentieker effect.

Het maken van het hemd was niet lastig, want dat kwam niet zou nauw. De enige uitdaging waren de mouwen. Niet qua naaien, maar om te bepalen hoe breed ze moesten worden. Op afbeeldingen zie je vaak behoorlijk wijde mouwen die de dames soms opgestroopt droegen, dus onderaan moeten ze daar wijd genoeg voor zijn. Maar het moet ook geen gefrot worden als je er losse mouwen of een jackje met mouwen overheen draagt. Ik heb dus maar wat gegokt en ook dit is een kwestie van uitproberen, en wellicht observeren tijdens een 17e-eeuws evenement hoe de andere dames het hebben aangepakt.

Het hesje is bijzonder kort, maar dat hoort zo. De pasvorm aan de voorkant kostte ook nog wat pogingen voordat het goed zat en toen ik het geheel over elkaar aantrok voor de foto, zag ik dat het middenvoor onderaan toch iets te ruim is, dus dat ga ik nog innemen. Ik ben wel heel tevreden over hoe het kraagje heeft uitgepakt! Ik was bang dat de kraag door het gewicht van de ruches zou omkiepen, maar hij blijft mooi recht staan!

Argh…

Het is nog steeds niet mijn favoriete type kleding (vooral het hoofdkapje vind ik niet super), maar ik vind het wel mooi dat je in deze kleding de Hollandse klederdracht al kunt herkennen. Het is duidelijk uit welke periode die stamt! Om de details van 17e eeuwse kleding beter te begrijpen is het dus wellicht de moeite waard om die klederdracht-outfits eens beter te gaan bestuderen. Van de andere kant… ik had besloten me niet al te veel te gaan verdiepen in deze periode, het doel was om een outfit te produceren die goed genoeg was om in te kunnen optreden.

Zonder de losse mouwen
Met de losse mouwen

Het enige kostuumonderdeel dat nu nog rest is een wollen jackje, voor als het wat kouder wordt. Maar dat wordt fase 3. Met wat ik nu heb, heb ik in ieder geval een basis om in te kunnen optreden, dus dat geeft rust!

Bestede tijd: Zoals eerder gezegd, niet bijgehouden
Kosten: Erg lastig om te schatten, want ik heb bijna alleen maar materiaal uit mijn voorraadkast hoeven te gebruiken. De zwarte wol van de mouwen is een restant van mijn winterjas. Voor het kapje, hesje en hemd heb ik bewust verschillende lappen linnen gebruikt, want als alles van exact hetzelfde linnen is gemaakt dan ziet dat zo gemaakt uit. Nu hebben alle items een nét iets andere structuur en kleurtint, waardoor het meer uitziet alsof de outfit in de loop der tijd bij elkaar is verzameld. Slechts één van die drie lappen linnen heb ik nieuw moeten kopen, maar die heb ik ook gebruikt voor het voeren van de andere kledingstukken en bovendien heb ik er veel van over. Ook het grijze linnen van het schort was een restant, en het hoedendraad was over van mijn Victoriaanse bonnet.

Costumièredag 2

Jaarlijks wordt er vanuit de stichting waar mijn naaijuf bij is aangesloten, een soort workshopdag georganiseerd. Vorig jaar ging ik voor het eerst naar de costumièredag en vandaag voor de tweede keer.

De opzet was precies hetzelfde: we werden ingedeeld in groepen op basis van niveau en kregen verschillende mini-workshops om specifieke naaitechnieken te oefenen. Tussendoor waren er presentaties en kon je snuffelen tussen kraampjes met stofjes en handige naaihulpmiddeltjes.

De verkoopster legde het verschil uit tussen een stretchnaald, een jerseynaald, een jeansnaald, en nog twintig varianten. Oh, en hadden we deze superhandige spelden al gezien? Slechts 0,5mm dik in plaats van de gebruikelijke 0,6mm! Een wereld van verschil, uiteraard.
Modeshow! Dit is helaas slechts een deel van de totaaloutfit, die echt briljant en fantastisch mooi was, maar ik was te laat met fotograferen.

Het is grappig om de verschillende werkstijlen van mensen te zien: houden ze hun werkplek netjes of wordt het een complete chaos?
Een van de juffen, die eerst een stukje stof van me leende om iets te demonstreren, dat ik daarna zelf weer terug moest vinden op een stapel, en die daarna mijn stofschaar leende die ik ook zelf moest terugclaimen, waarna ze zonder te vragen mijn zoommaatje aan een andere deelneemster uitleende waardoor ik tevergeefs naar dat ding zat te zoeken toen ik hem nodig had, tegen een andere deelneemster: “Oh, ik ben altijd alles kwijt!” Ja, ik snap waarom…  :roll:

De gemiddelde leeftijd was wat hoger dan de mijne (“Hee, hoor ik je nou zeggen dat je ook historische outfits maakt?” “Ja, mijn kinderen gaan naar Elfia.” Ah.) en er was ook dit jaar geen enkele man in de zaal aanwezig…

Gelukkig verliep de dag wat minder chaotisch dan vorig jaar. Er werd vooraf duidelijk gecommuniceerd hoeveel werkstukjes je groepje ging doen en hoeveel tijd je er voor had. En ik had overal (net) genoeg tijd voor om het af te krijgen. Ik was aan het eind zelfs snel genoeg klaar om nog een bonusdingetje (een decoratief bloempje) te fröbelen! Het kan natuurlijk ook zijn dat ik inmiddels meer ervaren ben dan vorig jaar en dus domweg sneller dingen in elkaar zet… diverse groepsgenootjes slaagden er namelijk niet in om hun werkstukjes allemaal af te krijgen, en enkelen die het wel lukte, bedankten voor de bonusopdracht omdat hun hoofd inmiddels wel vol genoeg zat. Maar naar mijn eigen gevoel was de dag om gevlogen! Het scheelde dat de juffen niet zo streng waren als tijdens de lessen en examens – het was niet erg als je werkstukje niet tot op de millimeter perfect was, het ging er vooral om dat je de techniek begreep.

Met een tas vol tips & tricks en voorbeelden toog ik dus weer naar huis. Er is niet veel spul van de kraampjes aan mijn vingers blijven plakken: alleen twee setjes naalden en een tornmesje met ergonomisch heft, wat ik allemaal sowieso nog moest hebben. Maar wel nieuwe hoedjes, want we waren op tijd klaar en de hoedjeswinkel lag op de route tussen workshoplocatie en parkeerplaats. Dus vanaf nu weet ik hoe je paspelband moet maken en aanzetten (okee, dat wist ik al en dat hadden we vorig jaar ook al geoefend…), hoe je netjes een stuk stof ergens middenin repareert door er een nieuw stukje tussen te zetten (spoiler: met veel vloeken en schelden), hoe je een decoratief zigzag-bandje en soort van roosje maakt (oeh, zo’n bandje had ik op mijn bonnet moeten gebruiken!), en hoe je een blaasbalgzak maakt (superhip… not)!

17e eeuwse kirtle

Leuk hoor, spelen in een middeleeuws muziekgroepje! Maar de laatste tijd worden we ook steeds vaker geboekt voor evenementen in 17e eeuwse setting. Daar kunnen we niet in ons middeleeuwse kloffie komen aankakken. De twee keren dat ik mee ben geweest naar zo’n evenement heb ik kleding kunnen lenen van de Compagnie te Voet, maar ja, die past natuurlijk niet optimaal en het is ook niet de bedoeling dat ik dat blijf doen. Dus als voorbereiding op het nieuwe festivalseizoen ben ik bezig een 17e eeuwse outfit te maken.

Het is niet een periode waar ik me heel erg in heb verdiept, want om heel eerlijk te zijn vind ik 17e eeuwse kleding niet zo mooi… zowel die van de fancy-schmansy mensen met van die enorme kragen en gespen op de schoenen, als het eenvoudige kloffie van de boerenpummels. Ik ben daarom wat minder gemotiveerd om er net zo diep in te duiken als in middeleeuwse kleding en heb besloten dat een outfit die globaal aan de richtlijnen voldoet, maar goed genoeg moet zijn.
(‘Globaal aan de richtlijnen voldoen’ is dan nog steeds wel volgens Lenny-standaarden, hè? Dus wel historisch correcte stoffen en alle zichtbare naden met de hand genaaid! :P Maar ik zou je bijvoorbeeld niet kunnen vertellen of bepaalde elementen specifiek uit begin van die eeuw of halverwege die eeuw zijn, of het klopt dat/hoe ik baleinen in het lijfje heb genaaid en in hoeverre/waar er beleg zat aan de binnenkant.)

Mijn inlezen bestond dan ook vooral uit het via internet zoeken van afbeeldingen uit die tijd van het eenvoudigere volk en muzikanten. En gelukkig wilde Annelies me wel op weg helpen met foto’s van haar outfits en wat pagina’s uit een patroonboek (dank, Annelies!). Uiteraard heb ik ook de leenkleding goed bestudeerd toen ik die aan had.  ;)

Boerenkermis, Cornelis Dusart, 1680 – 1704
Boerenkermis, David Teniers, ca. 1665
Musicerende en dansende boeren, Cornelis Pietersz. 1650 – 1664
Feest in een herberg, Jan Havickszoon Steen, 1674

Anyway, you get the idea.

Als basis voor het patroon voor het lijfje gebruikte ik het patroon dat ik destijds voor mijn middeleeuwse kleding had getekend op basis van om mijn lijf gespelde stof. Want ik leer op mijn coupeuse-opleiding wel patroontekenen, maar dit soort kleding heeft toch echt een andere pasvorm… volgens mij deden ze nog niet aan coupenaden. :-)

Het betekende ook dat het maken van de rok wat anders ging. Gewoon twee rechte lappen en dan plooien, plooien en nog meer plooien… die allemaal met de hand moesten worden vastgestikt aan het lijfje. Argh!

Ook het koord maakte ik zelf, met behulp van een lucet.

Het resultaat mag er zijn, al zeg ik het zelf. Want ook al ziet het er op de paspop niet uit (het ding is wat breder dan ik en vele malen minder flexibel), hij past me wonderwel goed! Van de allereerste versie van een nieuwe historische outfit verwacht ik doorgaans minder goed resultaat!

 

Ik was bang dat al die plooien bij de taille gingen leiden tot een enorme bulkende plek, maar dat is niet het geval. Er is alleen een klein issue met de baleinen die middenvoor om de een of andere reden omhoog piepen. Dat komt waarschijnlijk door de manier waarop ik de oogjes heb vastgenaaid en de plek en richting waar kracht wordt gezet door het koord. Ik ga er nog even op kauwen hoe ik dat oplos.

Maar deel één van de outfit is in ieder geval af! Volgende fase: een linnen hemd voor eronder en accessoires zoals een hoofdkapje, schort en ‘kletje’. En dan fase 3: een jackje om er overheen te dragen wanneer het wat frisser is. Ja, dat wordt doornaaien om alles op tijd af te krijgen…

Kosten: €63,50 (2 meter rode wol á €15, ongeveer €15 aan linnen voor de voering, twee doosjes met haakjes en oogjes (waarvan ik alleen de oogjes heb gebruikt), een klosje garen, en een rol balein van €10,50 waar ik wel nog veel van over heb voor een volgende keer. De lichtbruine wol van het lijfje, de donkerbruine wol voor de band op de rok en het rode wollen garen had ik nog liggen.) 
Bestede tijd:
niet bijgehouden, omdat ik met meerdere kostuumonderdelen tegelijk bezig ben en ik bovendien mijn mentale gezondheid probeer te behouden.

Corded petticoat

Het laatste kostuumonderdeel dat ik per se nog wilde maken voor ons optreden op de Dickens kerstmarkt was een petticoat. Zoals gezegd is de kleding in 1840 echt wel anders dan die in 1860. Een belangrijk verschil is dat in 1840 de rokken rond waren in plaats van aan de achterkant verder uitlopend. Bovendien kenden ze in die tijd nog geen hoepelrokken.

Rond 1820/1830 begonnen de rokken steeds wijder te worden. Om dat volume te krijgen, droegen vrouwen meerdere petticoats over elkaar. Op een gegeven moment moesten er wel érg veel petticoats over elkaar worden gedragen om het gewenste volume te bereiken en werd dat nogal zwaar en onpraktisch. Dus bedacht iemand dat je ook paardenhaar mee kon naaien in de rok, waardoor die stugger werd en een beetje uit ging staan. Petticoatfabrikanten vervingen het paardenhaar soms door katoenen koord. En zo onstond de zogenaamde ‘corded petticoat’, die een aantal lagen aan normale petticoats kon vervangen.

1828
1820-1830
1850s

Aangezien ik ook niet zo’n zin had in het dragen van meerdere lagen petticoats, leek me dit een prima alternatief. En ook niet moeilijk om te naaien. Dus kocht ik katoenen koord in.

Dit witte katoenen koord kun je goedkoop op een klos krijgen bij de Praxis! Ik kocht al eens eerder een rol voor het macrameeën van een plantenhanger. Volgens hun website hadden ze verschillende diktes, maar in de winkel bij mij in de buurt hadden ze helaas alleen maar die van 3mm diameter. Ik wilde eigenlijk 4mm en daarnaast nog een hele dikke voor aan de onderkant, maar omdat ik geen zin had in het betalen van verzendkosten en toch nog naar de fourniturenzaak moest voor spul voor de bonnet, kocht ik toch maar die van 3mm. De fourniturenwinkel had dan weer geen wit koord, maar ach.

American Duchess heeft een goede video over hoe je zo’n corded petticoat maakt, waar ik inspiratie uit heb opgedaan. Maar omdat ik niet genoeg stof had voor zowel de rok als de voering (ik gebruikte een oud beddenlaken), heb ik het iets anders aangepakt: ik heb enkel strookjes stof tegen de binnenkant genaaid, op de plekken waar de veters moesten komen, in plaats van een complete voering er tegenaan te naaien. Scheelt ook weer gewicht. Het nadeel is wel dat de uitstulpingen van de veters nu aan de binnenkant zitten. Ik weet niet of dat bij de originele exemplaren andersom het geval hoorde te zijn. Ach, qua functionaliteit en silhouet die het creëert maakt het volgens mij niet uit en er gaat (mag ik hopen) niemand onder mijn rok kijken…

Dus dit is hoe ik het heb gedaan:

Stap 1: Naai rechte lappen katoen tegen elkaar totdat de omtrek van het geheel even groot is als de wijdte die je aan de onderkant wil voor je petticoat. Je krijgt dus een kokervormige lap stof.

Stap 2: Markeer de plekken waar je de veters wil naaien, want je wil dit echt niet pas opmeten wanneer het ding al onder je machine ligt.

Stap 3: Knip strookjes stof en naai ze op hun plaats, door één zijkant tegen de gemarkeerde lijn te stikken.

Stap 4: Klap het strookje open en leg er koord in. Klap het strookje stof dicht, schuif de veter zo strak mogelijk tegen het gestikte naadje aan en stik met een ritsvoetje het stukje stof zo strak mogelijk tegen de veter aan. Naai helemaal rond en als je weer bij het beginpunt komt, knip je de veter niet door maar leg je die gewoon langs de eerste en ga je weer een keer rond, net zolang totdat je voldoende veter op dat punt van de petticoat hebt gestikt. (Het exacte patroon van en de hoeveelheid veters maakt niet zo veel uit, in die tijd schijnen er ontelbaar veel verschillende varianten te zijn voorgekomen. Het is natuurlijk wel zo dat, hoe meer veter je erin naait en hoe meer je direct naast elkaar naait, hoe steviger je petticoat zal worden.)

Ik kan je vertellen dat dit niet bepaald het meest mentaal stimulerende karweitje is.  :|  Dus dit was een kwestie van verstand op nul, muziek aan en naaien, naaien, naaien…

Bijna 50 meter(!) koord later:

Stap 5: Knip midden-achter een opening zodat je straks de petticoat over je heupen kunt krijgen. Werk de randjes af.

Stap 6: Plooi of rimpel de bovenkant van de rok tot de gewenste taillebreedte. Het is mij niet helemaal duidelijk of daar een vaste techniek voor is; aan museumstukken te zien wordt er zowel gerimpeld als geplooid en ook met verschillende soorten plooien. Ik wilde liever plooien dan rimpelen om de taille zo plat mogelijk te houden, gezien het aantal lagen dat er nog overheen gedragen moet worden, maar dat kost wel meer werk en bovendien wat hoofdbrekens om te berekenen hoe breed je je plooien moet maken om goed uit te komen – de omtrek van de petticoat moet namelijk wel precies verkleind worden tot je taillebreedte!

Ik hoopte me er makkelijk vanaf te maken door mijn rimpelvoetje te gebruiken. Maar dat werkte niet goed, omdat je er niet precies genoeg de breedte van de plooien mee kunt instellen.. Dus roste ik de plooien weer los en deed ik het toch maar met de hand vork.

Stap 7: Stik een lange band tegen de geplooide bovenkant van de petticoat aan.

Mijn originele plan was om er een sluiting met knoop van te maken, maar ik heb gemerkt dat dat helemaal niet handig is als je taille nogal varieert in de breedte. Nu ik ben afgevallen kan ik mijn Victoriaanse outfits aan zónder korset ( 8O ), dus dan zou deze petticoat op mijn normale taillewijdte geknoopt moeten worden. Maar mijn nieuwe outfit ga ik natuurlijk wel weer op maat maken zodat ik er een korset onder kan dragen (anders krijg je nooit het juiste silhouet) en dus moet de petticoat dan strakker. Een hele rij knoopsgaten naast elkaar is niet mooi en werkt minder goed dan gewoon een strook stof om je taille vastknopen, en aangezien dit onder andere kleding komt te vallen is dat een prima keuze.

Stap 8: Stijf de petticoat! In grootmoeders tijd (en vele generaties daarvoor dus ook) was het gebruik van stijfsel heel normaal, maar ik had dit nog nooit eerder gedaan en heb ook niet van mijn moeder geleerd hoe dit moest. Het spul is blijkbaar dermate ouderwetsch dat je het niet meer in de supermarkt kunt krijgen. (Ja, wel zo’n spuitbus, maar om daar nou een complete petticoat mee te gaan besprayen…). Dus bestelde ik maar een pakje online.

Volgens de instructies moesten er voor een handwasje 1 à 2 eetlepels poeder worden opgelost in 1 deciliter koud water, dat je bij 0.75 liter heet water moest gooien. Mjah, laten we dat maar allemaal x10 doen, gezien de omvang van mijn ‘handwasje’.  Één lepel… twéé lepels… dríé lepels… okee, dit schiet niet op, volgens mij moet ik gewoon het hele zakje erbij flikkeren. Hoppa, yolo!  :roll:

En vervolgens het geheel nat strijken voor het stijfste resultaat. Note to self: de volgende keer de petticoat vooraf op een iets hoger standje dan de laagste centrifugeren, want die veters die zuigen water op als de neten, waardoor je het ding niet drooggestreken krijgt. Ik vermoed dan ook dat het eindresultaat stijver had kunnen zijn als ik ‘m juist iets droger had gemaakt voor het strijken, maar dat zal ik een volgende keer wel uitproberen.

Ik zie dan ook weinig verschil tussen voor en na stijven. Wellicht heb ik de petticoat te breed gemaakt (2,6 meter), waardoor die zichzelf niet zo goed kan ondersteunen, en hadden de veters beter rond gestaan als de omtrek kleiner was geweest?

Dit is namelijk het eindresultaat:

(De achterkant staat dus te wijd open omdat mijn paspop een maatje of wat breder is dan ik inmiddels ben en ik de petticoat ook wil kunnen dragen over een korset.)

Bestede tijd: 11 uur en een kwartier (exclusief wassen en strijken)
Kosten: €20 (voor het koord; de stof had ik nog liggen)

En als ik de petticoat combineer met mijn 1865 day dress met gewone petticoat, de mantel en de bonnet:

Zoals je (helaas niet goed) ziet heb ik ook nog enkele issues van de mantel gefixt: de achterkant loopt nu minder breed uit, de rare bult in het bont bij de nek heb ik verwijderd door het bont daar doormidden te knippen en ik heb een smal bontrandje langs de hals gestikt. Dat herstelwerk ziet er helaas niet zo mooi uit als wanneer ik dit gelijk de eerste keer zo had genaaid, maar ja, daar is niets meer aan te doen, dat krijg je nu eenmaal met voortschrijdend inzicht.

Hopelijk snappen jullie nu ook waarom ik zo mierenneuk over de vorm van de rok en het modebeeld: je kunt op de foto heel duidelijk zien dat de rok van mijn 1865’s outfit niet zo mooi over de petticoat hangt, simpelweg omdat die rok en de bijbehorende petticoat gemaakt zijn voor over een hoepelrok die achter meer uitloopt, en omdat de plooien in die rok niet gelijkmatig zijn verdeeld bij de tailleband.

Maar goed, het is me gelukt om de belangrijkste kostuumonderdelen op tijd af te hebben voor het Dickens-evenement! Hoera? Nou nee… Dat wil zeggen: ik ben op tijd klaar, maar het optreden van morgen gaat niet door. :-|
De bezetting van onze band was al een dingetje, omdat niet iedereen aanwezig kon zijn en Flip, die voornamelijk de tweede stemmen speelt, afgelopen vrijdag eindelijk geopereerd zou worden aan zijn knie. Dus was het aan Alexandra, Wigo en mij om het optreden te gaan doen. De afgelopen tijd was ik dus niet alleen druk met het regelen van een outfit, maar ook met het uitzoeken van repertoire wat we samen konden spelen en het instuderen ervan, want niet alleen wilden we, naast onze gebruikelijke middeleeuwse liedjes, ook kerstliedjes spelen, we moesten ook nieuwe tweede stemmen leren om ervoor te zorgen dat de boel een beetje leuk klonk. En toen viel Alexandra uit, vanwege privé-omstandigheden. Argh. Weer snel het repertoire omgegooid, en begonnen met liedjes in te studeren die hopelijk als solo-doedelzakspeler met alleen een trommel als begeleiding, de luisteraars nog een beetje konden boeien. Om vervolgens twee dagen voor het optreden te horen dat Wigo ziek was geworden en ook niet kon komen. Snik.

Heel jammer dat het optreden niet doorgaat, ik zo veel tijd voor niets in oefenen heb gestoken en ik ook dit jaar naar geen enkele Dickens-kerstmarkt heb kunnen gaan. Van de andere kant viel er ook een flinke last van mijn schouders, want eigenlijk was het te veel om allemaal zo last-minute te moeten doen, terwijl ik niet zeker wist of de performance wel goed genoeg zou worden.

Omdat ik ik ben, heb ik de petticoat vandaag dus wel gewoon af gemaakt, alleen nu met iets minder druk erachter. Hopelijk vind ik de komende maanden nog ergens tijd om de blouse en rok te maken, zodat ik volgend jaar dan misschien eindelijk in vol ornaat naar een Dickens-festijn kan. (Maar ik kan je nu al vertellen dat de prioriteit gaat liggen bij andere kledingstukken. Zucht.)

Foute kerstrok

Er is weer eens iets uit de hand gelopen.

Op het werk hebben we jaarlijks een kerstborrel. Enkele jaren geleden besloot ik eens lollig te doen en wat kerstbal-oorbellen aan te doen, een kerstboomslinger om me heen te hangen en een rendiergewei op te zetten. Dat oogstte veel vrolijke reacties, dus kleedde ik me ook het jaar erna kerstig aan. En het jaar daarna schminckte ik me als rendier.

De twee jaren daarna was corona, en het eerste jaar hadden we dus maar een digitale borrel. Toen werd ik kerstelf.

Vorig jaar was iedereen sip en had niemand zin in wéér een digitale borrel, dus is het helaas niet doorgegaan. Maar goed, het betekent dus wel dat het 3 jaar geleden was dat we een fysieke kerstborrel hadden. Inmiddels zijn er behoorlijk wat personele wijzigingen geweest, dus veel van mijn collega’s waren helemaal niet bekend met mijn kerstoutfits.

Dat gaf wat lucht, want op een gegeven moment begonnen mijn collega’s al een paar weken van tevoren te vragen wat ik nu weer zou gaan dragen met de kerstborrel? Dus dit jaar zouden de verwachtingen vast niet zo hoog zijn. Dacht ik.

Collega 1: “Heh, al die nieuwelingen die wisten natuurlijk niet dat jij steeds wat bijzonders aantrekt met de kerstborrel, dus ik heb ze verteld dat jij altijd extreme outfits hebt! Ze zijn nu allemaal héél benieuwd!!”
Collega 2: “Hey Lenny, ik heb in de wandelgangen gehoord dat jij een jurk met lampjes aan gaat trekken! Klopt dat?”

Argh…

En ik wil niet teleurstellen natuurlijk. Plus, ieder excuus om all-out te gaan met een outfit grijp ik aan. ;-) Dus voor dit jaar naaide ik: een kerstboomrok, om over een hoepelrok te dragen. Inclusief lichtsnoer. :D

Nee, ik had hier uiteraard helemaal geen tijd voor, want mijn Dickensoutfit moest ook nog af, dus deze rok is op een schandalige wijze tot stand gekomen. Velours de panne in elkaar naaien met enkel de lockmachine – back to the old school LARP-days! En omdat het toch echt in één avondje af moest, heb ik de onderste slinger met de nietmachine tegen de stof aangezet… mijn naaijuf zou me direct van de opleiding schoppen als ze het wist. :-X (En laten we het niet hebben over het feit dat ik in de haast bij het bevestigen van de decoraties, de overrok op sommige plekken per ongeluk aan de hoepelrok heb vastgenaaid en ze dus als één geheel aan moest trekken…)

Waren de vorige outfits nog bij elkaar geraapt / in elkaar gezet met spullen die ik nog in huis had, voor deze outfit heb ik de stof en slingers speciaal gekocht. Het was weliswaar stof van slechts €3,50 per meter en cheap-ass slingers, maar het is toch weer een grens over gegaan. Net als destijds met mijn carnavalsoutfits voor een vorige werkgever: het begon met gewoon een LARP-kostuum uit mijn kast trekken (want ik heb helemaal geen carnavalskostuums, ik ben een enorm slechte Limburger). Daarna verzamelde ik spullen die ik had liggen tot een outfit. En uiteindelijk kocht ik items die ik liet bedrukken of beschilderde.

Tsja. If something is worth doing, it’s worth overdoing? De kerstrok was dan ook wederom een daverend succes. :-P Maar wat ga ik volgend jaar nou weer doen om dit te toppen? Waar eindigt dit…??  :roll:

Op mijn hoofd de kerstster-diadeem die ik ook in elkaar knutselde van karton en aluminiumfolie, plus oorbellen met kerstballen, voor het completeren van de kerstboom-look :-)

Hoe dan ook was de borrel weer extreem gezellig. Ik houd normaal gesproken helemaal niet van borrelen, maar de kerstborrel is om de een of andere reden altijd superleuk. Ditmaal was er geen activiteit gepland, alleen maar drank, eten en muziek (we hadden allemaal 2 liedjes mogen aandragen voor de afdelings-Spotify-playlist), maar toch ben ik gebleven totdat de TL-verlichting weer aan ging, André Hazes werd gedraaid (“Het is tijd… de hoogste tijd”) en men begon met opruimen omdat het gebouw dicht ging.

Inmiddels had ik 3,5 glas rosé en nog geen avondeten gehad, dus de stemming zat er goed in. Het leverde niet alleen een nieuwe ICT-collegas-selfie op, maar ik kreeg eindelijk weer eens wat roddels mee (is het waar dat één van de managers vriendelijk is gevraagd elders in de organisatie een functie te zoeken??), vertelde ik de nieuwe garde de legende over hoe onze divisiemanager aan zijn Slayer-kersttrui kwam en had ik openhartige gesprekken met collega’s: toen we van de week tijdens een overleg grapten dat er te weinig capaciteit was, stelde iemand voor dat we ons maar allemaal in drieën moesten clonen. Waarop ik grapte: “Volgens mij zit helemaal niemand te wachten op drie Lenny’s” – waar iedereen hard om moest lachen. Maar mijn collega zei vanavond: “Ik vind dat we zés Lenny’s moeten hebben!” (Awww <3) “Maar weet je wat jouw probleem is, Lenny? Jij verwacht altijd dat iedereen voor rede vatbaar is. En dat is gewoon niet zo.”  :lol: :lol: :lol: Die ga ik onthouden…

Los daarvan had ik van de week ook weer eens een conflict met een medewerker van een andere afdeling, die het had ‘geëscaleerd naar het management’ en vandaag kreeg ik via mijn manager te horen dat hij het met zijn manager had besproken (ja, we hebben nogal wat managementlagen in onze organisatie) en dat ze volledig achter me stonden en vonden dat het enige wat ik fout had gedaan was, dat ik het niet eerder naar hén had geëscaleerd zodat zij het voor me konden oplossen. Aww… they have my back! <3  Ik voel me dus ineens weer enorm gewaardeerd. Ondanks dat ik de afgelopen week heel wat collega’s heb vervloekt, sluit ik dit jaar dus met een heel positief (en ietwat aangeschoten) gevoel af. Nu lekker kerstvakantie – tot volgend jaar, collega’s!

1840’s Bonnet

We worden met De Soete Inval structureel gevraagd voor kerstmarkten in Bourtange, die vaak in Charles Dickens-stijl zijn. Tot nu toe ging ik niet mee naar optredens in het verre noorden die maar één dagje duren, omdat dat relatief te veel vraagt aan reistijd en reiskosten. Maar ik kon voorspellen dat het incidenteel toch wel eens zou gaan voorkomen dat ik mee zou spelen. En ik dus een Dickens-kostuum nodig had. Pro-actief als ik ben, besloot ik daarom maar vast zo’n outfit te gaan naaien, want als het alsnog moest vlak voor een optreden, zou dat stress opleveren en daar houd ik niet van.

Dat was dik een jaar geleden. Ik bedacht destijds welke kostuumonderdelen ik wilde maken en in welke vorm. Ik kocht ook al stof. Met de intentie in november vast de boel in elkaar te zetten.

Then life happened.

Oftewel: een jaar later is die outfit, op de mantel na, nog steeds niet af en, drie keer raden, dit jaar ga ik wél een keer mee. Zucht. Dat is dus alsnog hard naaien om de outfit voor ons optreden af te krijgen.

Ik heb de afgelopen weken heel veel keuzes moeten maken, want al mijn plannen en to-do-lijst-dingen zijn gewoon onmogelijk in de beschikbare tijd te proppen. Eén van de concessies was deze Dickens-outfit: ik heb besloten alleen de goed zichtbare kostuum-onderdelen te maken (de mantel en de bonnet) en als het lukt, ook nog een periodecorrecte petticoat. Daaronder/-overheen draag ik gewoon mijn 1865’s rok en blouse, want ik vermoed dat helemaal niemand het gaat zien (laat staan deert) dat die aan de achterkant eigenlijk te lang is. (En ja, ik weet dat Dickens pas in 1870 overleed en dat technisch gezien kleding uit de 1860’s ook nog kan, maar in praktijk zie je toch vooral de stijl van rond 1840.)

Anyway. De mantel was dus al min of meer af (al heeft die wat issues die ik nog graag wil fixen) dus de enige echte must was de bonnet. (Nee, ik kan mijn andere bonnet hier echt niet voor gebruiken, want dat is niet alleen een 1860-model maar ook een zomerhoedje!)

De meeste mensen onder tijdsdruk zouden nu denken: “Joh, ik maak gewoon even snel een basismodel dat goed genoeg is voor komend evenement en dan kan ik later nog wel een echte mooie maken.” Maar ik ben niet de meeste mensen. Ik doe iets goed of ik doe het niet. Niet alleen uit principe en perfectionisme, maar ook omdat ik het zonde van het materiaal, geld en de tijd vind om iets te maken dat later opnieuw moet. Dus ging ik los.

Stap 1: Maak een proefmodel van karton om uit te vogelen hoe je de juiste vorm krijgt (nadat je je hebt verdiept in het bonnet-modebeeld van 1840 natuurlijk). Maak vervolgens een tweede proefmodel. Herhaal dit 32.492 keer totdat je eindelijk iets hebt dat werkt. (Grrrr, hoe moeilijk kan dit zijn?? :-S )

Voor degene die na mij komt: dit moet het dus ongeveer worden.

Stap 2: Knip deze vorm uit buckram en stik hoedendraad langs de rand voor versteviging.

Dit klinkt ook makkelijker dan het is. Goede buckram is nergens in Nederland te krijgen! De enige webwinkel waar ik het goede spul vond, mailde me na het plaatsen van mijn bestelling dat ze het, oeps, toch niet op voorraad hadden. Toen ik het daarna bij een hoedenmaakartikelenwebshop bestelde, bleek het spul dat zij leverden, zoals ik al vreesde, inderdaad veel te floppy te zijn. Dus heb ik uiteindelijk maar twee lagen over elkaar heen gelegd voor de extra stevigheid.

En ja, vroeger maakte ik mijn hoeden van vinyl, maar inmiddels heb ik meer budget en hoef ik niet meer zo cheap-ass mogelijk mijn materialen te scoren. Want een stuk vloerbedekking is toch best zwaar op je hoofd… (Oh, ik krijg ineens flashbacks naar mijn samuraiharnas van vinyl… XD )

Nu dus ook met hulp van ‘wonderclips’, die echt wel beter werken dan wasknijpers om je materiaal op zijn plaats te houden.
Dan de onderkanten tegen elkaar stikken en zo krijg je de basisvorm!

Stap 3: Sluit de achterkant en naai stof tegen de buiten- en binnenkant.

Het schijnt dat je de ronde opening aan de achterkant niet hoeft te vullen met buckram. Dat blijft door het hoedendraad prima rond. Ik maakte dus alleen een decoratief stukje stof, door het te plooien. Dat stikte ik vast tegen het buckram en vervolgens stikte ik de stof, in dezelfde vorm als waarin ik het buckram knipte, tegen zowel de binnen- als buitenkant. (Tip 1: gebruik een gebogen naald voor de binnenkant. Tip 2: op sommige stukken wil je een naad erbij knippen om om te kunnen slaan, maar de randjes aan de voorkant kun je later beter afwerken met biaisband, om een hoop stoflagen over elkaar te voorkomen.)

Mooi hè, die stof? Een perfecte blauwtint en met een lichte glans. Het is een restant van mijn Victoriaanse badpak en lag dus nog gewoon in de kast!

Stap 4: Het is niet deugdelijk om je nek te laten zien, dus knip een lange lap stof, rimpel die aan één kant en stik ‘m aan de achterkant van de bonnet vast.

Bij nader inzien had ik misschien beter een bandje ofzo tegen de onderkant kunnen zetten dan ‘m te zomen, want de onderrand is nu wat stijfjes geworden, waardoor het strookje stof niet zo soepel valt.

Stap 5: Decoreer!

Je verwacht het misschien niet, maar dit is best een lastige stap! Ik had nog diverse fournituren in huis, maar niet voldoende. Dus kocht ik nog meer decoratiespul in de winkel, maar je weet pas echt wat je nodig hebt tegen de tijd dat je het gaat verwerken. Ik heb in de winkel vooral gekeken naar wat qua kleur bij mijn stof zou passen, maar om het uiteindelijke ontwerp te bepalen heb ik gewoon vanalles tegen de basisbonnet aangemikt op verschillende manieren om te bepalen wat het mooiste werd.

De regel: je blijkt altijd te weinig lengte te hebben gekocht van je linten en je hebt ook altijd vanalles over (maar dat gaat gewoon de kast in voor de volgende keer dat ik iets in elkaar wil improviseren!)

Stap 6: Naai linten (ik gebruikte ribsband) aan de binnenkant om onder je kin te knopen, en een bandje van links naar rechts net boven je oren, om te voorkomen dat de bonnet afzakt.

Want zo’n bonnet moet wel héél goed gebalanceerd zijn, wil die keurig op je hoofd blijven zitten met alleen de gestrikte linten onder je kin. Ik had bij het maken van het patroon er op gelet dat hij goed zat, maar zodra je er dingen tegenaan gaat stikken, verandert de balans. En ik zag het al helemaal gebeuren dat we tijdens het optreden de wind van voren krijgen en de kap (lees: windvanger) continu naar achteren wordt geblazen.

Blijkbaar losten ze het vroeger ook op door een soort diadeem-achtige constructie binnenin te naaien, of een bandje van velours erin te zetten dat door de wrijving tegen je hoofd het enigszins vasthoudt. Verder geldt ook: hoe meer je de voorkant opvult met meuk, hoe meer dat helpt om de boel te laten zitten.

Stap 7: Decoreer de binnenkant.

Je kunt vanalles in de opening verwerken, zoals bloemen of kantjes, maar ik opteerde voor het rimpelen van een perfect matchend crêpe-reststofje met zijde-look dat ik nog in mijn kast vond. (Ik verbaas me regelmatig wat ik daar allemaal in vind. Waar ik deze stof ooit voor heb gebruikt? Geen idéé!)

Het oorspronkelijke plan was om dit stukje stof tegen het veloursbandje aan te naaien zodat het één geheel werd, maar dat werkte niet zoals ik had bedacht en dus heb ik de achterkant ook gewoon tegen de binnenkant van de bonnet gestikt. (Note to self: de volgende keer een langere strook knippen, deze is eigenlijk net te kort geworden.)

Stap 8: Bewonder het eindresultaat!

Net echt, toch? :-)

Nou ja, het model is historisch correct, de materialen niet. Aangezien ik nepbont heb gebruikt voor mijn mantel, ging het sowieso geen historisch correcte outfit worden. Maar het is zeker goed genoeg voor een Dickens-kerstmarkt!

Bestede tijd: 22,5 uur (inclusief het maken van het patroon)
Kosten: €40
 (ong. €20 voor het buckram en de hoedendraad, ong. €20 voor de decoraties; de stofjes had ik nog liggen)

Deze bonnet heeft dus veel te veel tijd gekost gezien de tijd die ik eigenlijk heb om alles af te krijgen (oh ja, ik moet ook nog nieuw repertoire instuderen…), maar zoals ik al zei wilde ik geen concessies doen aan de mate van detail. Bovendien moest ik zowat alles met de hand stikken – er is nauwelijks een naaimachine aan te pas gekomen om deze hoed te maken, want dat werkt uiteraard niet met deze vorm en dit materiaal.

Maar ik ben wel blij met het eindresultaat! Nu maar hopen dat hij in praktijk ook goed werkt met de rest van de outfit en mijn hoofd lekker warm houdt (en mijn bourdonpijpen niet in de weg zit en het geluid niet te veel blokkeert en niet te veel tunnelvisie veroorzaakt zodat ik mijn bandgenoten niet meer zie en hoor… :-X ).

Halloween-pompoen

Ik had nog nooit eerder zelf een pompoen-lantaarn gesneden voor Halloween! Terwijl me dat heel leuk leek om eens te doen. Wellicht heb ik vroeger als kind wel suikerbieten uitgehold om als lantaarn te dienen voor de Sint Maartensoptochten in ons dorp, maar dat kan ik me niet meer actief herinneren (en gezien de hardheid van suikerbieten, kroate in het Limburgs, lijkt het me dat mijn ouders dat toen voor ons zullen hebben gedaan). Vorig jaar wilde ik het al eens proberen, maar toen kwam het er niet van. Nu heb ik herfstvakantie, dus een mooi moment om een poging te wagen!

Ik had eigenlijk verwacht dat het lastig zou zijn om een pompoen uit te hollen en er gaten in te snijden, zonder in je vingers te snijden of de pompoen in stukken te breken. Maar het bleek supermakkelijk! Wellicht ook omdat ik goed materieel had: een lang, smal, gekarteld mes, een heel klein kartelmesje en een ijsschep.

Kijk eens hoe belachelijk goed dat dekseltje aansluit op de rest! :-O

De enige uitdaging was bepalen hoe diep ik moest snijden voor een ‘doorschijnende’ laag: diep genoeg zodat het licht er wel doorheen kon, maar niet zo diep dat ik helemaal door de schil heen ging.

Wat me wel tegenviel was de hoeveelheid vruchtvlees van binnen. Ik had me al helemaal verheugd op dagen lang pompoengerechten eten en had er verschillende receptjes voor uitgezocht. Maar toen ik het dekseltje van de bovenkant tilde, zag ik alleen maar draden met pitten, en gelijk daaronder een harde witte schil. Hoort daar geen vruchtvlees tussen te zitten…? En de pitten zijn groot en wit, terwijl de pitten die ik in de supermarkt koop, kleiner en groen zijn. Zijn deze pompoens wellicht puur gekweekt als decoratie en niet bedoeld voor consumptie? Of ben ik een verwende supermarktconsument en besef ik niet dat dit is hoe de gemiddelde pompoen eruit ziet?  :oops:

Anyway, ook al moet ik waarschijnlijk alsnog pompoenblokjes bij de supermarkt gaan kopen, ik ben in ieder geval blij met het visuele eindresultaat! En ja, uiteraard werd het een Cheshire Cat. 8-)

Krabpaalmodificatie v2

Uiterááááárd vond Sammy het krabpaal-trappetje dat ik voor hem maakte, helemaal niks. Hij keer er even naar, om zich vervolgens om te draaien en alsnog via de andere kant, superlomp, naar beneden te pleuren. Zucht.

Gelukkig ken ik mijn kat en had ik hier al rekening mee gehouden – er was een reden dat ik die trap niet gelijk grondig aan de krabpaal bevestigd had.

Maar goed, er moest dus een andere oplossing komen. Na nog een keer goed geobserveerd te hebben hoe Sammy graag naar beneden ging, besloot ik dat er een tussenniveau moest komen. Ik overwoog initieel om een eenvoudige, oude krabpaal via Marktplaats te scoren, alleen één onderdeel (paaltje met plank) te recyclen en op mijn exemplaar te bevestigen. Maar toen zag ik dat ik in de garage nog een oude tuinpaal had staan die ik ook wel kon gebruiken.

Dus ging ik aan de slag en zaagde ik een stuk van de tuinpaal af, rondde ik een oude plank af bij de hoekjes (het oog wil ook wat), schroefde ik beide op elkaar, en maakte ik een gat in de krabpaal zodat ik het geheel daar weer tegenaan kon schroeven. Tadaaaaa:

Ik was bang dat deze constructie superonstabiel zou worden, terwijl er wel dik 6 kilo kat aan moet gaat hangen, maar doordat ik een flink dikke en lange schroef heb gebruikt plus een behoorlijk groot metalen rondje ertussen, zit hij tegen verwachting in heel erg vast. Okee, het zal geen 20 jaar meegaan, maar dat hoeft ook niet.

Nu maar hopen dat Sammy door dit extra tussenstapje, wél zonder ongelukken weer naar beneden kan klimmen. Eventueel kan ik nog sisaltouw om de paal heen wikkelen en misschien nog wat fluffy stof om de plank heen nieten, zodat het wat meer bij de rest past. Maar eerst maar eens afwachten of dit ding een succes is.