Zakwissel

Als je een viool, piano of trompet koopt, krijg je doorgaans een instrument dat volgens vaste standaarden is gebouwd. Bij doedelzakken werkt dat niet zo. Er zijn sowieso heel veel varianten, maar bovendien worden ze op maat gemaakt en valt er heel veel aan te tweaken. De ene kiest voor fruithout (zachte klank), de ander voor ebbenhout (harde klank). Eén bourdonpijp, twee bourdonpijpen of zelfs drie. Al dan niet met een klepje om de laagste toon te bereiken. Met een blaaspijp of toch liever een blaasbalg? Etcetera.

Het nadeel is dat je van tevoren goed moet weten wat je wil, voordat je er eentje laat maken. Het voordeel is, dat je je instrument precies aan jouw eigen wensen kunt laten aanpassen.

probleemzakMijn doedelzak had al eerder plastische chirurgie ondergaan, toen ik hem liet ombouwen van een Cornemuse du Centre naar een Lage Landen-model. Dat hielp al een stuk in de speelbaarheid. Maar mijn docent bleef zeggen dat ik een te gespannen linkerhand had tijdens het spelen.

Mjah, niet zo gek, want ik moest continu mijn best doen om de bourdonpijpen niet van mijn schouder te laten flikkeren. Die lagen namelijk bijna horizontaal en het blok stond wat scheef. Waardoor ik altijd mijn schouder een beetje optrok. En dat werkt ongemerkt door in je hand.

Goede druk houden bleef ook een uitdaging. Idealiter knijp je in het breedste gedeelte van de zak. Maar die van mij was erg lang en stak daardoor een stukje uit aan de onderkant. Dan ga je niet heel efficiënt met je lucht om.

En dan was er nog de grote hals. Ik had destijds bewust gekozen voor een zwanenhals in plaats van een zak die gewoon ‘omknikt’ bij de hals, omdat ik dat prettiger vond. Maar deze hals was bij nader inzien wel erg groot, waardoor hij aan de bovenkant ver van me af stond en ik de speelpijp met de onderkant naar me toe hield. Dan gaat het geluid meer naar jezelf dan naar het publiek, wat niet de bedoeling is.

Oftewel: ik wilde een andere zak, die meer geschikt is voor kleine meisjes met kleine armen. :-)

Het had wat voeten in de aarde om een mal te tekenen van het model dat ik dan wél wilde, want op papier is het toch heel anders dan wanneer je ‘m onder je arm hebt… Maar uiteindelijk had ik iets waar ik blij mee verwachtte te zijn én een model dat mijn doedelzakbouwer in praktijk ook kon vervaardigen.

Omdat die bouwer op Texel woont, is het niet makkelijk om even langs te gaan om het ding erop te laten zetten. Maar gelukkig wilde Marcel, mijn doedelzakdocent, me wel helpen om het zelf te doen. En dus ontving ik de zak per post. Gisteravond gingen we aan de slag.

Lossnijden van de oude zak. Eng!!
Lossnijden van de oude zak. Eng!!

Mijn hemel, wat is het eng om gaten te knippen in zo’n ding! Want als je ze op de verkeerde plek maakt, zitten je bourdons en blaaspijp niet comfortabel. En als je ze te groot maakt, bestaat het risico dat het niet luchtdicht afsluit!

Gaten knippen in de nieuwe zak. Nog enger!!
Gaten knippen in de nieuwe zak. Nog enger!!

En dan is er nog het gehannes met het loskrijgen en weer vastdraaien van de moeren, waarmee de houders vastzitten. Dat moet dus aan de binnenkant van de zak gebeuren. Onze grootste moersleutel bleek nét te klein te zijn en onze verstelbare moersleutel paste niet door de opening. Argh…
De oplossing bleek: de verstelbare moersleutel op zijn kleinst draaien, hem vervolgens door de halsopening steken en hem daarna op de tast weer groter draaien tot het formaat van de moer. Nodeloos te zeggen dat het enig gevloek met zich meebracht. :-P

Maar… het ziet er naar uit dat de operatie geslaagd is! Alles zit op de juiste plek en vooralsnog lijkt het geheel luchtdicht te zijn!

Klaar!
Klaar!

Vanavond is de kit officieel droog en dan kan ik de zak gaan seasonen en het echt gaan testen. En hopelijk ga ik dan weer een stapje vooruit in mijn speeltechniek!

Gerelateerde posts

One comment

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.