Ik heb deze week een weekje vrij genomen en wat is dat heerlijk! Aan het begin van het jaar heb ik nooit zo veel behoefte aan vakantie, maar aan het eind des te meer. Ik denk dat het komt doordat mijn weekends in januari/februari/maart nooit heel vol zitten, waardoor ik genoeg tijd heb voor mezelf. September en oktober zijn juist het tegenovergestelde. Dus neem ik doorgaans pas in mei voor het eerst een weekje vrij, daarna een zomervakantie in augustus, om vervolgens al mijn nog resterende vrije dagen in te zetten zodat ik vanaf september tot aan het eind van het jaar iedere maand een weekje vrij heb. Zoals nu dus.
Ik wilde ditmaal wel voorkomen dat ik alleen maar nuttige dingen van mijn to-do-lijst aan het wegwerken was. Dus sprak ik met mezelf af dat ik iedere dag zowel iets nuttigs als iets leuks zou gaan doen. En dat ben ik erg goed aan het volhouden! Het helpt daarbij dat de nieuwe versie van Monkey Island vorige week maandag uitkwam. Normaal gesproken vind ik spelletjes spelen zonde van mijn tijd en doe ik liever iets dat concreet resultaat oplevert, maar dit is wel een uitzondering. ^_^
Aan het begin van de week ben ik dus ‘s ochtends nuttige dingen gaan doen, ‘s middags ben ik gaan naaien aan een nieuw kostuum in Dickens-stijl (zowel nuttig als leuk), om dan ‘s avonds op de bank lekker te gaan gamen. En er was ook nog ruimte voor sociale activiteiten: woensdagavond ben ik heerlijk gaan balfolken (Yay, veel nieuwe mensen! Waaronder iemand die me uitdaagde om een soort tango-improvisatie te doen die zeer fijn uitpakte! <3 ).
foto door Menno
Donderdag ben ik eerst met Rinske gaan wandelen in de Hatertse Vennen, daarna hebben we bij een eettentje in de buurt geluncht en in de middag zijn we bij mij thuis lekker gaan handwerken tijdens het verder bijkletsen. Om ‘s avonds Kees mee te sleuren naar de bios, waar we ‘See how they run‘ hebben gezien: geen briljante hoogdravende film, maar wel grappig en vermakelijk. Het is zeg maar een whodunnit over een whodunnit gebaseerd op een whodunnit: een groep mensen voert een toneelstuk gebaseerd op een boek van Agatha Christie uit, maar dan wordt er echt iemand vermoord. En moet een detective en zijn rookie assistente op klassieke wijze gaan uitvogelen wie de dader is. Er zijn vervolgens uiteraard heel veel overeenkomsten tussen het toneelstuk en het echie – vooral voor de mensen die ‘The Mousetrap’ van Christie daadwerkelijk kennen. De sfeer van de film is heel mooi, want in de jaren ’50, met oude auto’s en klassiek ingerichte panden. En lekker Brits. Ik heb zelf Agatha Christies verhalen verslonden in mijn jeugd, dus dat is echt wel iets waar ik blij van word (ik zou ze eigenlijk moeten herlezen, maar het risico is natuurlijk dat je je te vroeg herinnert wie het heeft gedaan).
Vandaag weer wat anders: ik vertrek zo naar Zaltbommel voor het symposium van het Lewis Carroll Genootschap. En dan nog een weekendje lekker aanrommelen om de week mee af te sluiten. Ik kijk nu al uit naar mijn herfstvakantie in oktober, hopelijk wordt die net zo fijn! ^_^
Ik vrees dat ik wel een beetje de Mier ben, uit de fabel van ‘De Krekel en de Mier’. De zomer is leuk (en muziek maken ook), maar ik ben nu al bezig met het klaarmaken van mijn huis voor koudere periodes. Normaal gesproken begint die drang pas in de herfst, maar ik vermoed dat onder andere het maken van mijn garenklosjesgordijn het een beetje heeft vervroegd. Zo ligt er al een stapeltje boeken klaar om gelezen te worden tijdens donkere avonden, en heb ik alle versies van Monkey Island aangeschaft tijdens een Steam-sale, om die weer een keer te kunnen gaan spelen in de kerstvakantie ofzo. Wat kon ik nog meer doen? De voorraadkast onder de trap aanpakken! Want een volle, knusse voorraadkast vind ik heerlijk en is natuurlijk dé ideale manier om winterklaar te raken.
Tijdens de eerste lockdown was ik al eens enthousiast aan de slag gegaan met die voorraadkast en had ik alles van een nieuw laagje witte verf voorzien. Later dat jaar reorganiseerde ik de boel nog wat en ook op latere momenten bracht ik steeds verder verbeteringen aan wat betreft de indeling. Maar het kon vast nog mooier.
Jullie kennen vast wel die trend van tegenwoordig om een loeistrakke pantry te hebben, met allemaal van die plastic bakjes gesorteerd op kleur, zoals ze onder andere in The Home Edit laten zien:
Super om naar te kijken natuurlijk, maar ik ben er om meerdere redenen toch niet helemaal fan van. Ten eerste laat ik mijn verpakkingen het liefst zo lang mogelijk dicht, totdat ik werkelijk iets van de inhoud nodig heb. Als je alles gelijk overgiet in een bakje, blijft het veel minder lang goed. Ten tweede zijn doorzichtige bakjes wel handig om te kunnen zien wat er in zit, maar veel etenswaren kun je beter in een ondoorzichtige doos bewaren omdat licht ook invloed heeft op de kwaliteit ervan. En ten derde heb ik domweg niet zo veel snacks en ander eten in huis als de gemiddelde Amerikaan, en al zeker niks dat zo fantastisch kleurrijk / op kleur te sorteren is… Oh ja, en ik houd niet van plastic.
Ik koos dus voor een middenweg: een zo veel mogelijk netjes ingedeelde voorraadkast, maar wel eentje waar functionaliteit net iets belangrijker bleef dan hoe het oogt. Want tsja, die stofzuiger moet toch echt ergens staan, net als die bezems en dweilen. En de potjes met etenswaren wil ik in één oogopslag kunnen blijven zien, zodat ik weet wat ik nog in huis heb en snel kan checken wat de houdbaarheidsdatum is. Ik stopte dus alleen maar allerlei kleine huishoudelijke objecten, zoals schuursponsjes en luciferdoosjes, bij elkaar in een mandje. Idem voor spul dat ik zelden gebruik, zoals de potten verf (die ik liever in de schuur bewaar bij de rest, maar deze verf is duur en mag niet bevriezen in de winter).
Om het toch ook mooi te maken, zette ik niet alleen alles zo netjes mogelijk neer, maar niette ik ook kanten bandjes langs de randen van de planken. Wat een leuk effect geeft dat!! <3 (Ik had dit kant nog in mijn kast liggen en gelukkig ook nog genoeg over om alle randjes mee te kunnen aankleden, maar ik heb geen idee meer waar dit een restant van was. Ik dacht in eerste instantie dat ik het had gekocht voor het naaien van mijn talma wrap, maar daar blijken alleen maar lange franjes op te zitten.)
Voor en na
Om meer ruimte te maken, zowel op de legplanken als op de vloer, besloot ik dat vooral de tassen gereorganiseerd moesten worden. De AH-shopper met mijn voorraad plastic tasjes verving ik door een rieten mand, waar ik ze nog veel makkelijker snel uit kan trekken. De stoffen draagtasjes, boodschappentasjes, diepvriestasjes en groentennetjes kregen een plekje aan een haakje aan de deur (in een grotere tas), net zoals mijn kleine handtasjes en vaak gebruikte laptoprugzak. Maar alle minder vaak gebruikte rugzakken en grote handtassen verhuisden naar de kast op zolder, waar ik al mijn koffers en reistassen bewaar.
In die zolderkast was te weinig plek, dus zaagde en bevestigde ik er een tweede legplank in van hout dat nog in de garage lag. (De vorige bewoners gebruikten deze kast als kledingkast, vandaar de hangstang. Maar die is voor mij niet nuttig.)
En hoewel ik binnenkort een nieuwe keuken ga uitzoeken, bood een extra plank in een van mijn keukenkastjes dermate veel direct voordeel, dat ik ook die zaagde en installeerde. Dit is echt veel handiger om mijn pannen te kunnen bewaren in plaats van een la, waarin je alles in elkaar moet stapelen en dus de binnenkant van de pannen beschadigt. Voorheen gebruikte ik mede daarom zowel de legplanken als de la, maar nu past alles in dat ene keukenkastje en heb ik zelfs een la over!
Eens kijken, wat wordt mijn volgende klus? Zucht, die nieuwe keuken dus vrees ik… Tijd voor een einde aan dat KVOG-gen (Keuken-Verbouw-Ontwijkend-Gedrag), Lenny!
Zo, dat zit erop. Vanochtend is dan eindelijk de nieuwe website van de Radboud Universiteit live gegaan. Het is een project waar ik zo’n 3 jaar mee bezig ben geweest en het heeft behoorlijk wat voeten in de aarde gehad om het ding live te krijgen.
Het was namelijk geen kwestie van even een nieuwe vormgeving over de oude site heen gooien. We hebben zo’n 400 individuele websites op de universiteit, want iedere afdeling, onderzoeksgroep, clubje en andere eenheid die zichzelf heel wat vindt, moest en zou een eigen website hebben. “Ik heb een website, dus ik besta”, ofzoiets. Een hel, want nu staat dezelfde informatie op verschillende plekken, al dan niet up-to-date, en niemand weet meer welke informatie waar te vinden is.
Ons doel is om toe te werken naar één website waar alles op te vinden is, die niet meer is ingedeeld op basis van onze organisatiestructuur. Leuk in theorie, maar in praktijk betekent dat heel veel afstemmen met inhoudelijk deskundigen binnen allerlei plekken in de organisatie, die je ten eerste moet overtuigen dat ze hun eigen site los moeten laten, ten tweede moet overtuigen dat heel veel content domweg weggegooid moet worden omdat die weinig bijdraagt richting onze bezoekers en ten derde moet alle resterende content herschreven worden op een klantgerichte manier. En dan staat het nog steeds niet daadwerkelijk op de nieuwe site.
We hebben het project daarom in twee fases opgeknipt: in fase 1 zetten we alleen de meest belangrijke content, waar de meeste bezoekers voor komen, op de website. Die nieuwe website draait dan tijdelijk naast de resterende oude sites. In fase 2, na livegang van het eerste deel, gaan we stapsgewijs alle oude sites één voor één ontmantelen en de content ervan (indien nuttig en herschreven) overzetten naar de nieuwe site.
Daarnaast wilden we een nieuw CMS, want het oude heeft behoorlijk wat beperkingen en kon niet alles wat we wilden. We zijn overgestapt op Drupal. Dat is open source en dus flexibel. Ik dacht: nou mooi, dan heb je een goede basis die je een beetje kunt tweaken naar je wensen en kies je wat kant-en-klare modules die je installeert voor aanvullende functionaliteiten. Niet dus. Ons technische team is enorm lang bezig geweest met alles bouwen en inrichten. Voor mijn gevoel hebben we zelf een compleet nieuw CMS ontwikkeld!
Om een lang verhaal kort te maken: alles liep gigantisch uit en de periode waarin we dachten live te kunnen gaan, is meermaals opgeschoven. Uiteindelijk hadden we écht een datum, die daadwerkelijk naar de rest van de organisatie is gecommuniceerd. Maar ook die bleek lastig te halen. De rest van de organisatie en het management was er echter inmiddels klaar mee en dus werd er veel druk uitgeoefend om tóch live te gaan. Dan krijg je compromissen. We hadden al veel geschrapt in de functionaliteiten; de site met nog minder mogelijkheden opleveren zou geen ‘minimum viable product’ meer opleveren. Dus werd er voor gekozen om de livegang op te splitsen: op de afgesproken datum alleen live voor mensen die ons interne netwerk gebruikten (voornamelijk studenten en medewerkers) en een paar weken later alsnog live voor de buitenwereld (voor o.a. aankomend studenten, sollicitanten, stakeholders etc.). Ook weer leuk bedacht, want zo kun je de grootste kinderziektes er vast uit halen voordat iederéén ze ziet, maar voor enkele teams, waaronder voor mij, zorgde dat alleen maar voor meer complexiteit en dus nog meer werk.
Die interne livegang was een paar weken geleden.
Onze bingokaart, waarop we alle voorspelbare reacties van bezoekers op de nieuwe site konden afvinken. Hij is inmiddels bijna vol.
De externe livegang zou vorige week zijn – precies tijdens mijn weekje vakantie, die ik onder andere had opgenomen om de laatste hand te kunnen leggen aan de werkstukken voor mijn coupeuse-examen. Dat was niet handig, maar okee, het moest maar. Dus droeg ik alles over en zette ik eindelijk het project even uit mijn hoofd. Afgelopen maandag logde ik weer in en wat denk je – de oude site stond nog steeds live. Er waren wat infrastructurele issues geweest, waaronder een beveiligingsprobleem en een crashende server. Argh. De dagen erna werden er verhitte discussies gevoerd over of en wanneer we dan alsnog live gingen. Afdeling ICT stond er niet achter om het er alsnog snel door te drukken, maar vanuit het management werd de druk weer opgevoerd en uiteindelijk zijn we vandaag alsnog live gegaan.
‘Het enige’ wat vanochtend mis ging was dat ons intranet ineens publiekelijk toegankelijk was… Maar dat is snel opgelost en inmiddels werkt alles weer. Wellicht valt straks alles alsnog om, maar hoe dan ook, het ding staat nu dus eindelijk live. Hoezee! En straks is er taart. Bij de interne livegang was er al een feestelijke borrel georganiseerd (waar ik het eerste uur van gemist heb, omdat ik nog hard door zat te werken omdat alles nog stééds niet af was…), inclusief een showtje van een vuurspuugster die een banner met een afbeelding van onze oude site erop, ritueel in brand stak.
Mijn team, met rechts de smeulende restanten van de oude site. Burn, baby, burn!!
Het werk is uiteraard nog lang niet klaar, want nu moeten door het technische team nog alle features opgeleverd worden die er eigenlijk al lang in hadden moeten zitten. En daarna alle aanvullende ‘would haves’ voor de volgende fase. En moet het contentteam aan de slag met het overzetten van de content op de resterende oude sites en die stapsgewijs uitfaseren. Maar gelukkig gaat het tempo nu wel een stuk omlaag.
En dat was echt nodig, want ik stond eerlijk gezegd wel een beetje op omvallen. Toen begin dit jaar de coronamaatregelen verdwenen, constateerde ik al dat ik nu ineens zowel mijn normale activiteiten terug had, als nog steeds alle extra activiteiten had die ik had opgepakt tijdens de coronaperiode om mezelf bezig te houden. En dat was best wel veel. En toen bleken ook nog allerlei deadlines allemaal in mei/juni te vallen: de livegang van de website, mijn coupeuse-examens, en ook nog een paar hobbydingen. Terwijl ook nog eens de festivalperiode was begonnen en ik dus complete weekenden weg was vanwege optredens met de band.
Maar ik leef nog. En hoewel ik op het werk wel een paar steekjes heb laten vallen (als zelfs ík het overzicht verlies, dan is er écht wat aan de hand…) en zangles meermaals heb moeten verzetten, zijn de meeste dingen goed blijven lopen (het huishouden doen heeft geen prioriteit en mag je best een weekje overslaan, toch? :-X ).
Afgelopen week, nadat ik mijn coupeuse-examen had afgerond, heb ik nog even hard gewerkt om mijn enorm opgelopen to-do-list wat te reduceren: ik heb diverse klusjes in huis alsnog gedaan en mijn overlopende stapel met her- en verstelwerk weggenaaid, zodat ik weer zowel mentale als fysieke ruimte heb voor nieuwe naaiprojecten als zo meteen de zomerstop is van mijn coupeuse-opleiding. Nu heb ik ook weer tijd om afspraken te maken met vrienden die ik de afgelopen periode wat heb verwaarloosd.
En omdat ik niet leer van mijn fouten en het blijkbaar niet kan laten, heb ik me gelijk iets nieuws op de hals gehaald: ik heb me opgegeven voor een koor, dat in november mag meezingen tijdens een concert van K’s Choice in de Stadsschouwburg in Utrecht!! Verplichte aanwezigheid bij alle 6 de repetities, die op weekenddagen in oktober en november vallen. Dus ik heb er een LARP-evenement voor moeten afzeggen, een vervangend muzikant moeten regelen voor een optreden met De Soete Inval en een Heksengodinnenuitje moeten verzetten, maar dat was te overzien. Want hoe gaaf is het om met één van je favoriete bands te mogen optreden?? <3
Meer details volgen later. Nu eerst even niks vanavond naar een concert in Amsterdam, morgen een bandrepetitie met Androneda in Nieuwegein, zaterdag een optreden met De Soete Inval in Ommen, en zondag naar Zuid-Limburg voor vaderdag. (Heerlijk toch, die rust… )
Ik sta direct op van de bank en loop de gang in. Maar als ik de voordeur open, lijkt er niemand te staan. Na om het hoekje te hebben gekeken, blijkt de jongeman die had aangebeld, al bij de buren te staan. Die ook net open doen.
Er is even gedoe, maar hij wendt zich in eerste instantie toch weer tot mij. Hij is van de KPN en wil mijn meterkast en kruipruimte zien, aangezien onze wijk binnenkort glasvezel krijgt. Okee, prima, dit bezoek was aangekondigd, dus ik laat hem binnen.
Hij pakt mijn gegevens erbij en noteert mijn e-mailadres. (“Alice-in-wonderland.net? Briljant!”)
Ik trek de meterkast voor hem open en het eerste wat hij uitroept is: “Oh gelukkig, geen asbest!” *twitch* :-X
Bijna meteen daarna valt zijn oog op de deurknop van mijn Alice in Wonderland-toilet. Wat gaaf!! Mag hij daar een foto van maken voor op Instagram? Ik kan zijn enthousiasme wel waarderen en trek ook maar even die deur open zodat hij de rest van het toilet kan bewonderen (dat ik net een dag geleden opnieuw heb ingericht, na de asbestsanering). Ook daar is hij helemaal weg van.
Enkele seconden later ziet hij door de deuropening mijn gevilte schapenvachtje op de bank. Hij begint er gelijk aan te friemelen. “Is die echt?”
Oh ja, hij moest ook nog de kruipruimte bekijken. Terwijl ik het luik vrijmaak, stuitert hij alweer verder door de gang. “Ja, sorry, ik heb ADHD en ik raak nogal snel afgeleid. Ik zie hier ook zó veel leuke dingen. Oh kijk!! *wijst naar mijn gargoyle naast de voordeur* XD
Superschattig… Ik heb diverse ADHD-ers in mijn vriendenkring, maar zó letterlijk heb ik dat aandachtsverspringen (“squirrel!”) nog nooit meegemaakt. Hopelijk krijgt hij zijn rondes op tijd af, want als hij ieder huis in de wijk gaat bewonderen en fotograferen is hij nog wel even bezig…
Als je alleen woont, moet je op het één en ander voorbereid zijn. Als je met meerdere mensen in huis woont ook natuurlijk, maar als single komt het allemaal op jou aan.
Ik zorg er dan ook voor dat de sleutels van de voor- en achterdeur altijd in de buurt liggen, zodat ik in geval van nood snel naar buiten kan komen. Om dezelfde reden heb ik mijn ochtendjas en sloffen op een snel pakbare positie gelegd. Want als er ‘s nachts brand uitbreekt wil je toch niet alleen in je slipje buiten op de brandweer moeten wachten… :-X
Waar ik nog niets voor had geregeld, was inbrekers. Ik ben niet het type dat bij verdachte geluiden bibberend onder de dekens gaat afwachten tot het weer stil is; ik weet zeker dat ik op zo’n moment ga kijken. Maar ja, ik kan nog zo zelfverzekerd zijn en me nog wel wat herinneren van mijn blauwe band jiu-jitsu: een inbreker gaat dat in die fractie van een seconde die hij heeft om te kiezen tussen ‘fight’ of ‘flight’ niet inzien. En dan moet ik helaas realistisch zijn: een opdondertje in een fluffy ochtendjas is nu eenmaal niet de meest indrukwekkende gestalte…
Daarom arriveerde zojuist mijn hulpmiddel, om er voor te zorgen dat ongure sujetten de juiste keuze maken. B-)
Jaja, ik had natuurlijk ook een LARP-wapen naast mijn bed kunnen zetten. In het schemerdonker zijn die vast ook indrukwekkend. Maar in het geval dat ik het ding echt moet gebruiken, wordt vast (niet) pijnlijk duidelijk dat die dingen juist gemaakt zijn om weinig zeer te doen.
Dus beste inbreker: als je meeleest met mijn blog in de hoop er achter te komen waar ik precies woon en wanneer ik niet thuis ga zijn: als je besluit langs te komen dan kun je er maar beter héééél zeker van zijn dat ik niet aanwezig ben…
Ik merk dat er verschillende fases zijn in mijn corona-isolatieperiode. In het begin heb ik fanatiek mijn to-do-lijst af proberen te werken. Enerzijds met veel resultaat, anderzijds blijkt het ook een beetje hopeloos, want hoe meer klusje ik aftik, hoe meer nieuwe klusjes ik verzin om te doen. Ergo: het lijstje blijft domweg even lang. (Er is altijd iets te doen – kamayaya yippieyippieyee!)
Toen kwam fase 2: nieuwe dingen gaan leren. Mijn Duolingo-streak is inmiddels immens, dus mijn Spaans is er zeker op vooruit gegaan. Ik heb sinds een paar weken vioolles via webcam, en ik heb plannen gemaakt om in september wellicht toch maar eens aan die coupeuse-opleiding te gaan beginnen in plaats van mijn naaiclubje te blijven bezoeken.
Inmiddels heb ik fase 3 bereikt en die kenmerkt zich vooral door creativiteit. Het opnemen en editen van filmpjes. Het schrijven van nieuwe nummers voor Androneda. En… het schrijven van een boek!
Dat laatste stond al een tijdje op mijn bucket-list. Iedereen die mij kent weet wel dat ik groot fan van Lewis Carroll’s boeken “Alice’s Adventures in Wonderland” en “Through the Looking Glass and what Alice found there” ben. Naast het feit dat ik de boeken zowat van buiten ken, weet ik ook heel veel over hun achtergrond en allerlei verborgen verwijzingen in de verhalen. Dus ik wilde heel graag een soort ‘derde deel’ schrijven, volledig in de stijl van Carroll.
Niet dat dat nog nooit eerder is gedaan, maar de meeste schrijvers hebben of enkel wat Wonderland-personages gerecycled voor hun eigen compleet andersoortige verhaal, of hun schrijfstijl komt niet genoeg overeen met die van Carroll en ze komen niet verder dan een paar tenenkrommende woordgrapjes – verwijzingen en versjes zitten er in het geheel niet in. Ik als ‘expert’ zijnde ben dan arrogant genoeg om te denken dat ik het beter kan… :-X
Niet dat ik denk een heel goede schrijver te zijn hoor. Mij breekt het klamme zweet al uit als ik een achtergrond voor mijn LARP-personage moet verzinnen. Plot schrijven is niet mijn ding, maar gelukkig hoeft dat ook niet voor een ‘Alice’-boek. Het plot daarin komt neer op ‘Alice komt in een rare wereld terecht, loopt van de ene naar de andere scène met nieuwe wezens en wordt vervolgens wakker’. Niks opbouw van spanning, niks verrassende plotwendingen, niks karakterontwikkeling, niks climax. Maar wel een hoop omdenk-grapjes, woordspelingen en gedichten. Laat ik dát nou wél kunnen!
Ik was in februari al begonnen met het bedenken van de grote lijnen voor het boek en het maken van een rode draad en hoofdstukindeling, en heb daarna voorzichtig de eerste stukjes geschreven. Maar de afgelopen periode heb ik natuurlijk ineens enorm veel tijd erbij gekregen en ben ik zo hard opgeschoten dat ik het boek vandaag genoeg af vond om het op te sturen naar een uitgever!
Ik hoor jullie al denken: “Ja ja, nu begint het pas. Wacht maar totdat je afwijzing na afwijzing krijgt.” Maar ik zit in de ‘Alice in Wonderland-scène’ (jawel, dat is een ding!) en dus heb ik Connecties. Ik ken een Ierse uitgever die onder andere Alice in Wonderland-gerelateerde boeken publiceert, zoals vertalingen, dus die heb ik benaderd. Hij is overigens ook degene die het resultaat van ons bibliografieproject gaat uitgeven (hopelijk komende herst!). Ik had dus al zo’n vermoeden dat hij mijn verhaal wel zou willen publiceren, maar zelfs ik was verrast. Want een uur nadat ik hem het verhaal had gemaild, had ik al een reactie binnen: “Of course I’ll publish it :-)”
Dus ik heb een uitgever!! \o/ \o/ \o/
Ik heb echt ontzettende mazzel gehad. Alle horrorverhalen die je altijd hoort over mensen die hun boek willen uitgeven heb ik overgeslagen: ik heb er niet jaren over gedaan om het te schrijven, ik ben niet door een uitgever opgesloten om over mijn writers block heen te komen (wat niet wil zeggen dat ik geen hoofdbrekens heb gehad over bepaalde scènes hoor…) en ik heb niet wanhopig bij uitgevers hoeven te leuren met mijn verhaal om afwijzing na afwijzing te moeten incasseren.
Toegegeven: mijn boek is natuurlijk maar een relatief kort verhaal in plaats van een driedelige fantasyreeks met duizend pagina’s per boek. En mijn uitgever is geen grote naam zoals een Macmillan. Het is een eenmansbedrijfje, wiens eigenaar het volgens mij grotendeels voor de lol doet en er zijn huur mee probeert te betalen. Commercieel is hij dan ook niet – hij doet niet aan promotie, dat moet ik zelf doen. Maar hee – als online marketeer heb ik daar uiteraard al lang een plan voor klaarliggen.
In principe gaat het publiceren me gelukkig niets kosten, want alle kosten worden door de uitgever op zich genomen (waaronder het corrigeren van mijn spelling enzo, wat vast erg nodig gaat zijn omdat ik in het Engels heb geschreven). Dat houdt natuurlijk wel in dat de marges laag zijn en ik er waarschijnlijk amper geld aan ga overhouden. Maar dat maakt me niet uit. Mijn doel is om mijn boek gepubliceerd te krijgen en het liefst zonder dat ik er geld op toe moet leggen.
Het enige ding wat me de komende tijd hoofdbrekens zal gaan kosten, is het vinden van een illustrator. Want, zoals Alice zelf al zei: “What is the use of a book without pictures or conversations?”. En enkele van mijn grapjes moeten via afbeeldingen duidelijk worden.
Het ding is: de kosten van de illustraties moet ik wel zelf ophoesten. En omdat ik nauwelijks winst verwacht, betekent dat waarschijnlijk: hoe meer / beter de illustraties, hoe groter het verlies. Van de andere kant verkoopt een boek met mooie illustraties veel beter. Ik weet dat veel collega-Carrollians vooral interesse hebben in de boeken vanwege alle verschillende illustraties die ervoor zijn gemaakt, dus alleen dat moet de afzetmarkt al vergroten.
Daar komt ook nog eens bij dat ik natuurlijk wel afbeeldingen wil in de stijl van John Tenniel, de oorspronkelijke illustrator. Dus het kan niet zomaar iedere illustrator zijn. En als ik zo veel mogelijk Carroll’s boek wil immiteren, moeten er minimaal 42 illustraties in. Slik. Auw.
Stiekem heb ik al maanden iemand op het oog: https://www.redmerhoekstra.nl/. Hij maakt de meest fantastische illustraties die hélemaal in de juiste stijl zijn. Nadat ik zijn werk had gezien was ik er meteen van overtuigd dat hij de aller-aller-enige is die mijn boek kan illustreren en dat ik daarna nooit meer iemand ga vinden die ook maar in de buurt komt. (Je kent het wel: het effect van dat éne perfecte stofje voor je kostuum zien liggen om er dan achter te komen dat het €100 per meter is. Of dat er nog maar 1 meter op de rol zit terwijl je er 6 nodig hebt. Waarna je nooit meer helemaal blij kunt zijn met het alternatieve stofje dat je kocht, omdat je weet hoe het ook had kunnen zijn.) Heel fijn Lenny, heel fijn. Want ik vermoed dat ik één afbeelding van zijn hand kan betalen met mijn budget. Hoe ik aan de andere 41 ga komen? Misschien toch maar een Staatslot aanschaffen…?
Maar wie niet waagt, wie niet wint is mijn motto. Dus ik ga hem zometeen aanschrijven en me mentaal voorbereiden op het verschrompelen van mijn droom.
Hoewel ik desondanks nog wel iemand anders in gedachten heb om te benaderen, wil ik in de tussentijd aan jullie vragen: weten jullie wellicht nog een goede en enigszins betaalbare illustrator? Het gaat dus om zwart/wit pentekeningen in deze stijl. De illustrator moet daarnaast dieren in menselijke houdingen kunnen tekenen, en ook verschillende soorten vissen (dus er moet onderscheid zijn tussen bv. een zalm en een haring) en herkenbare menselijke gezichten (om bv. iemand te parodiëren). Alle tips zijn welkom!
Nu de corona-isolatie in volle gang is, staat mijn Facebooktijdlijn vol met berichten van wanhopige ouders die gek worden van hun kinderen. Mijn collega’s organiseren digitale borrels via Zoom om toch maar iets van sociale contacten te onderhouden. En ondertussen zit ik heerlijk thuis en voel ik me een beetje raar.
Toen ik net hoorde dat we twee weken binnen zouden moeten blijven, zag ik daar helemaal niet tegenop. Want hoewel ik een hoop sociale hobbies heb en regelmatig van huis ben om iets leuks te doen, ben ik een echte introvert. Met mijn grote hoeveelheid hobbies blijft er ook genoeg leuks over om thuis te doen. Ik heb een baan waarmee ik prima thuis kan werken, en bij gebrek aan partner en kinderen lukt dat ook nog daadwerkelijk zonder volledig geschift te worden. De sociale interactie, knuffels en liefde krijg ik van mijn kat!
En inderdaad, we zijn inmiddels 3,5 week verder en ik vind het prima te doen, in tegenstelling tot de rest van de wereld geloof ik. Maar ik loop weer tegen iets heel anders aan.
Jullie kennen me allemaal wel als een enorm productief persoon. En die persoonlijkheidstrek van me ging een beetje in overdrive. Toen ik hoorde dat we binnen moesten blijven, ging er in mijn hoofd iets los: ‘Okee, nu moet je je kans grijpen en ALLES op je to-do-lijst wegwerken!’ Wat natuurlijk godsonmogelijk is. (Enig idee wat ik nog allemaal zou willen doen? Het leven is te kort!)
Maar ja, ik vind op de een of andere manier dat ik moreel verplicht ben om deze tijd zo effectief mogelijk te benutten. Aan wie ik dat verplicht ben, geen idee. Het lijkt gewoon zo zonde om nu een beetje te gaan vegeteren op de bank. Ik kan ook niet full-time werken (er is wel werk, maar iedereen is veel trager dan normaal dus ik zit vooral op input van collega’s te wachten), dus hoor ik dan niet op een andere manier nuttig te zijn ter compensatie?
De terrasoverkapping opnieuw in de lijnolie gezet.
En daarnaast nog een hoop kleine dingetjes plus het werken aan continu lopende zaken, zoals het schrijven aan mijn boek, muziek maken en het dagelijks bijhouden van Spaanse les via Duolingo.
De lijst lijkt voor jullie misschien lang, maar het voelt voor mij nog als te weinig. Ik blijf maar nieuwe dingen erbij bedenken die ik óók nog zou kunnen (moeten) doen.
Zo legde ik behoorlijk veel druk op mezelf. Ik moet bekennen dat ik daardoor daadwerkelijk opgelucht was toen Rutte bekendmaakte dat we nogmaals 3 weken thuis moesten blijven. Want dat maakte alles doen een stukje haalbaarder en gaf me eindelijk wat rust in mijn hoofd.
Zucht. Ben ik raar? Ik weet rationeel gezien heus wel dat ik dit niet allemaal per sé hoef te doen. Maar ik voel me er nu eenmaal ook goed bij om dingen gedaan te krijgen. Volgens mij word ik depressief van niks doen en is dit mijn (iets op hol geslagen) coping-mechanisme t.a.v. de corona-situatie. En zeg nou zelf: de hele avond onproductief Netflixen op de bank (wat ik ook structureel doe!*) is toch véél ontspannender als je het gevoel hebt dat je dat verdiend hebt, dan wanneer je jezelf er schuldig om voelt?
(*Hoewel ik moet bekennen dat ik zaterdagavond al om kwart voor 9 lag te snurken op de bank en daardoor het einde van de film heb gemist, zo moe was ik van het schilderen. Misschien toch ook maar iets meer beweging op de to-do-lijst zetten? Dat dagelijks van en naar mijn werk fietsen mis ik namelijk wel!)
Hoewel ik helaas nog niet alle kozijnen kon schilderen omdat drie glasplaten verkeerd geleverd waren, begon ik na plaatsing van wat wel paste, moedig met het verven van de overige kozijnen en deuren. Als je glas is vervangen zijn er namelijk soms wat stukjes verf beschadigd en bovendien zijn er op verschillende plaatsen nieuwe latjes geplaatst, die alleen een laagje witte grondverf hebben. En mijn kozijnen waren sowieso toe aan een nieuw laagje, want op sommige plekken was de verf al aan het bladderen. Bovendien: nu kon ik éindelijk van die spuuglelijke paars-achtige tint afkomen!
Maar mijn hemel, wat een werk is dat… Schilderen vind ik niet het allervervelendste klusje, maar al je deuren en kozijnen schilderen is VEEL werk. Zeker omdat alles twéé keer moet en de nieuwe latjes ook nog eens eerst een extra laag grondverf moesten krijgen. En dan moet je natuurlijk nog schuren, vooraf en tussen de verflagen in. En maar hopen dat het weer een beetje goed blijft, want bij regen kun je niks doen.
Gelukkig heb ik fantastische ouders. Die schilderen hun huis ook altijd zelf en wisten daardoor wat voor enorme klus het is. Dus konden ze twee dingen zeggen: 1: “We weten wat voor k**-klus het is, dus je zoekt het maar lekker uit.” 2: “We weten wat voor k**-klus het is, dus we komen je helpen.” Gelukkig kozen mijn ouders voor het laatste en zijn ze maar liefst vier dagen naar Nijmegen gekomen om mee te helpen schuren en schilderen!! Wat een helden! <3
Tijdens de andere dagen van de afgelopen twee weken heb ik zelf geschilderd. Ik mocht van hen niet op de ladder zonder dat er iemand bij was om me in de gaten te houden (het blijven je ouders, hè ), dus zorgde ik er op die dagen voor dat de benedenverdieping zo veel mogelijk werd gedaan, zette ik hang- en sluitwerk terug en heb ik op regenachtige dagen waar nodig de kozijnen binnenshuis opnieuw van een likje verf voorzien.
Dat laatste hoefde gelukkig niet heel grondig, want in de afgelopen twee jaar heb ik al genoeg uren in die binnenkozijnen gestopt wat mij betreft… Het was nu alleen een paar stukjes bijtippen.
Zo ziet de binnenkant van je kozijnen eruit nadat er nieuw glas in is gezet.
Behalve op zolder. Dat waren de enige kozijnen met nog de kleurkeuze van de oud-bewoners: rood. Als ik toch de buitenkant moest schuren en schilderen, kon ik ook wel gelijk de binnenkant doen, besloot ik. Dus die zijn inmiddels ook mooi wit! Nou ja, behalve dat middengedeelte dan, want dat is een van de plekken waar het glas nog vervangen moet worden.
Voor (met tochtgat middenboven)Na (met ducttape tegen de tocht)
Helaas zijn er dus in totaal drie kozijndelen nog niet geschilderd, in afwachting van het nieuwe glas. Dat kan ik pas half september afronden, want dan wordt het alsnog geleverd. Maar toch ziet het er nu al heel mooi uit! Bovendien heb ik voor dat aanvullende schilderwerk geen hoge ladder meer nodig, dus dat is allemaal prima te overzien en in mijn eentje te doen.
Ik ben ook superblij dat het gelukt is om de buitenkant van de dakkapel op zolder van binnenuit te schilderen, door een beetje uit het raam te gaan hangen. Want zo hoog kwam de ladder niet, dus anders had ik een steiger moeten neerzetten.
Dat op die hoge ladder staan was overigens nog best een ding. Als je er gewoon naar kijkt, lijkt het niet zo hoog. En ik ben ook helemaal niet bang voor hoogtes. Maar er op en af klimmen blijft stiekem een beetje griezelig. En het blijkt heel veel uit te maken op welk punt van de ladder je staat. Als ik nog een stukje ladder voor me heb vind ik het geen enkel probleem. Maar als de ladder ergens halverwege mijn lichaam ophoudt en ik erg dicht tegen de muur sta, is het een heel ander verhaal! Desondanks is het goed gelukt om vanaf die ladder te schilderen en schuren. Met dank aan ‘de buurtladder’, een gezamenlijke aankoop van mijn straatgenoten jaren geleden, en Mark’s ladder, die ik mocht lenen.
Gezellig samen schilderen met pa <3
Tot slot uiteraard nog even de voor- en na-plaatjes:
Voorkant, voorVoorkant, naAchterkant, voor (Ja, gek hè, die deuren? Die schijnen overgenomen te zijn van de buren toen die gingen verbouwen en de vorige bewoners waren ‘er nooit aan toegekomen’ om die in een bijpassende kleur te schilderen. Ik vind hout weliswaar mooier dan een kleurtje, maar niet als het afwijkt van de rest en bovendien moet je ze dan eigenlijk jaarlijks beitsen – te veel werk)Achterkant, na (Minus het bovenlichtje boven de rechterdeur dus. )
Het is op de foto’s niet zo goed te zien, maar het bankje kleurt nu ook veel beter bij de kozijnen, die nu mergelwit zijn in plaats van gewoon wit.
Al zeg ik het zelf: ik heb écht ontzettend hard gewerkt in de afgelopen twee weken. Zowat dagelijks, vaak van ‘s ochtends tot ‘s avonds. Zonder de hulp van mijn ouders had ik het waarschijnlijk niet getrokken. Daardoor heb ik niet het gevoel zomervakantie te hebben gehad (ik ben gisteren weer aan het werk gegaan), wat wel een beetje sneu is. Dus hopelijk houdt deze verf de beloofde 10 jaar en heb ik tegen de tijd dat het opnieuw gaat bladderen een bankrekening die weer dik genoeg is om het schilderwerk lekker uit te besteden.
Je hebt van die momenten dat je gewoon echt even heel erg toe bent aan een beker Ben & Jerry-ijs. Met veel chocolade. Zo ook ik deze avond. Maar ik had natuurlijk niks in huis
Na meer dan een uur te hebben wikken en wegen of ik mijn zachte bank en warme dekentje wilde verlaten om wat bij het tankstation te halen, hakte ik eindelijk de knoop door. Tijdens de reclame van de film snel even hop, in de auto. Kon nét, leek me.
Ik was snel genoeg bij het tankstation. Vijf minuten voor sluitingstijd, mooi! De kassadame had de deur echter op slot gedaan, want ze was in de winkel spullen aan het bijvullen. Dus liet ze me buiten wachten totdat ze daarmee klaar was en zich weer achter haar glazen raam had genesteld. Gr.
Maar goed, eyes on the prize: in de vriezer hadden ze inderdaad één soort Ben & Jerries. Mét chocolade! Verguld liep ik met het bakje naar de kassa.
De kassa deed ”pieieiep” bij het scannen. En daarna nogmaals. En ook handmatig kon de kassadame het ijs niet in het systeem vinden. “Sorry mevrouw, het is net nieuw in het assortiment. Het staat zo te zien nog niet in de kassa.”
“Oh, okee… Kan ik het gewoon gepast in cash afrekenen ofzo?”
“Nee, ik weet niet wat de prijs is.”
“Maar…”
“Helaas.”
“Ik kwam speciaal daarvoor hierheen! Zeg je nu dat je me dit ijs niet kunt verkopen?”
“Nee. U kunt wel wat anders uitzoeken.”
…
Dus ik wilde ijs, zij hadden ijs, en toch kwam ik uiteindelijk thuis met iets wat ik eigenlijk niet wilde. En de film was inmiddels uiteraard alweer bezig.
Dat helpt dus echt níét, als je sowieso al redenen had om ijs nodig te hebben. >:-(
Gisteravond was ik even klaar met vanalles. Er waren de afgelopen week te veel dingetjes geweest die ik had geprobeerd geregeld te krijgen, maar waar veel meer tijd en energie in is gaan zitten dan nodig had hoeven zijn. En er stond nog zo veel op de to-do-lijst, dat ik het gevoel had dat mijn drie weken zomervakantie, die de dag erna zouden beginnen, nu al vol zaten.
Na mijn kat en de kat en kippen van de overburen te hebben gevoerd, voor mezelf gekookt te hebben, de vaatwasser te hebben uitgeruimd, onkruid uit de tuin te hebben gewied en zowel mijn planten als die van de buren water te hebben geven, besloot ik dat het schoonmaken van de kattenbak en doedelzak oefenen voor komend weekend maar even moest wachten. Ik ging een ommetje maken.
Onderweg kocht ik een ijsje bij het tankstation. Zo, dat had ik wel verdiend.
Ik wandelde door een bosje in de wijk waar ik al heel lang een keer een kijkje wilde nemen, maar wat er na een jaar wonen nog steeds niet van was gekomen.
Ik stopte ook bij het kinderspeeltuintje om even lekker te schommelen. Net als vroeger. Ha, dat ontstresste.
En tot slot ging ik op de stenen aan de rand van het kanaal zitten om even naar de langstuffende boten te kijken. Die zag ik jaren geleden ook vanuit mijn studentenflat, aan de overkant van het kanaal, en ik vond het gestage gedreun van de motoren altijd een rustgevend geluid.
Een paar meter achter me kwam een man op het bankje zitten. Hee, had ik die net niet ook al gezien tijdens het wandelen?
Na een tijdje vond ik het mooi geweest en liep ik terug omhoog, langs het bankje waar de man zat. Die sprak me aan.
Of alles goed met me was, wilde hij weten. “Iek heb jou gesien lopen. Iek denk: jij frouw alleen. Soms denken sij aan ophangen. Jij hebt sorgen? Iek ben jou gefolgd. Iek denk: als jij in water springt, fang iek jou op.”
Ach gut… hij was oprecht bezorgd om me! Had ik er zo moedeloos uit gezien?
Ik probeerde de man gerust te stellen, maar hij had duidelijk wat meer tijd nodig. Dus ging ik naast hem op het bankje zitten en begon een gesprek met hem. Zo hoorde ik onder andere dat hij uit Turkije kwam en naar Nederland was gekomen vanwege de medische zorg voor zijn blinde dochter. Hij was gescheiden en woonde nu alleen, en bijna al zijn familie woonde weer in Turkije. Ik was ook gescheiden? Hoe lang? Zag hij nou verdriet in mijn ogen? Of het echt wel okee met me ging? Hij was vroeger rechter geweest, maar had nu een bedrijf in kunststoffen of iets dergelijks. Helaas was hij niet goed met computers. Ik wel misschien? Wilde ik niet part-time voor hem komen werken? Het was heel erg nodig.
Halverwege het gesprek was een onbekende buurtkat komen aanlopen. Die was gezellig tussen ons in komen zitten en liet zich door ons aaien. Daar zaten we dan, drie vreemden bij elkaar op een bankje.
Aan het eind van de conversatie maakte ik me inmiddels bijna net zo veel zorgen om hem, of hij niet al te eenzaam was, als hij om mij geloof ik. Of een huisdier niets voor hem was? Nee, hij kon er niet tegen als die dood gingen. Hij moest nog denken aan hun huisdier van vroeger, dat was te pijnlijk.
We schudden elkaar de hand. Hij bedoelde het echt goed, benadrukte hij meermaals. Hij zou niet om mijn telefoonnummer vragen. Maar hij gaf me wel het zijne. Als ik een keer authentieke Turkse hapjes wilde komen eten, was ik van harte welkom. En ik mocht altijd komen praten als er iets was. Echt waar.
Aww… <3
Eenmaal thuis heb ik alsnog de kattenbak schoongemaakt en doedelzak geoefend. En een Turks wijsje gespeeld, voor hem.