Er zijn een hoop dingen die meer bespreekbaar gemaakt zouden moeten worden. Laat ik het goede voorbeeld geven en het taboe ‘okselhaar’ eens aan de orde stellen.
Waarom scheren wij vrouwen onze oksels eigenlijk? Heel simpel: het is een van die vele dingen die ons zijn aangepraat door de mode-industrie en vervolgens hebben commerciële bedrijven zoals Gillette het opgepikt en ons verder geïndoctrineerd met de boodschap dat okselhaar lelijk is, om meer producten te kunnen verkopen. Geheel succesvol, want de meeste mensen zijn er inmiddels volledig van overtuigd dat okselhaar vies en onhygienisch is – terwijl studies aantonen dat er weinig verschil is tussen je zweetlucht met of zonder haar. Sterker nog: door te scheren loop je kans op irritatie en ingegroeide haartjes. Het is dus puur een psychologisch ding en kuddegedrag.
Inmiddels zijn we zo ver dat de indoctrinatie ook op mannen is overgeslagen; ook zij beginnen hun oksels te scheren en vragen zich af wat je als man nou wel en niet hoort te scheren om fatsoenlijk voor de dag te kunnen komen. (Als je mijn mening wil weten: als je eruit ziet als een volledig begroeide aap, mag er van mij wel wat af, maar verder mag je het lekker laten staan.)
Nou ben ik single, was het tot een paar dagen geleden dikketruienweer, en zat ik in lockdown. Geef maar toe: waarschijnlijk ben ik niet de enige die het scheermes een tijdje in de hoek heeft geflikkerd… of niet soms? En weet je wat? Ik heb het idee dat mijn zweetlucht zelfs verminderd is sinds ik daar haartjes heb laten staan! Ik voel me frisser en de mouwen van mijn shirtjes rieken minder!
Reden om eens kritisch naar mijn eigen gedrag te gaan kijken. Wil ik alles wel weer afscheren, nu het zomerjurkjesweer wordt? Als ik heel eerlijk ben, is de enige reden om het wél te doen: wat andere mensen ervan vinden. En da’s een hele slechte reden, vind ik. Ik zou daar graag boven willen staan, maar ik kan niet ontkennen dat ik het een vervelend idee vind dat andere mensen mij dan vies of onverzorgd vinden (met het label ‘feminist’ of ‘alternatieveling’ kan ik prima leven).
Dus dacht ik: laat ik er eens een blogpost aan wijden en vragen wat jullie nou eigenlijk vinden van okselhaar. Vinden jullie het inderdaad vies staan? Onhygienisch? Of doen jullie het eigenlijk ook alleen omdat je van jongs af aan hebt geleerd dat het zo hoort, en je vanaf het moment dat je in je puberteit kwam, door je moeder een ladyshave of scheermesje in je handen gedrukt kreeg?
(En als we dan toch bezig zijn… moeten we het ook nog over schaamhaar scheren hebben? Ik ben fel tegen, maar om een heel andere reden: mijn hele huid raakt enórm geïrriteerd als ik daar scheer en dan loop ik dagenlang wijdbeens van de pijn. Ik weet niet eens of daar een maatschappelijke norm voor is of niet want ook daar praat eigenlijk niemand over. En ik sport niet, dus ik kom nauwelijks in openbare douches. )
Dusse? Wel of geen okselhaar? Bosje, streepje, of kinderkut? Ik zou zeggen: baas over eigen beharing! Of blijf ik dan voor altijd single?
Ik heb me tot nu toe behoorlijk ingehouden met het spuien van mijn mening over het kabinetsbeleid ten aanzien van corona. Alleen toen de avondklok werd ingevoerd heb ik een gefrustreerd Facebookpostje gedumpt, omdat ik het niet okee vind dat de avondklok als maatregel werd geïntroduceerd, terwijl het eigenlijk vooral een paardenmiddel-handhavingsmethode is voor andere maatregelen die er al waren. Maar na de persconferentie van gisteren ben ik dermate gefrustreerd dat ik het even van me af wil typen.
Ben ik tegen coronamaatregelen? Helemaal niet. Ben ik tegen versoepeling van maatregelen? Nee, ik denk ook dat we nu in een fase van de pandemie zijn gekomen dat we niet alleen meer naar de effecten op de zorg moeten kijken maar ook naar de gevolgen op het gebied van het menselijk welzijn. Ik ben niet noodzakelijk inhoudelijk tegen de keuzes die nu worden gemaakt. Wat mij zo frustreert is het totale gebrek aan BELEID dat er nu vertoond wordt.
De R is waarschijnlijk hoger dan 1, het is zo goed als zeker dat we naar een derde golf gaan vanwege de Engelse variant, de druk op de zorg is momenteel hoog en ook alle andere signaalwaarden staan in het rood. Desondanks worden er maatregelen versoepeld – omdat het volk daar om vraagt, niet omdat het duidelijk kan. En het enige wat gezegd wordt over de consequenties van deze keuze, is dat het kabinet het ‘spannend’ vindt wat er nu gaat gebeuren.
‘Spannend’?? Uiteraard hebben we te maken met onzekerheid, en ik snap dat je niet van iedere maatregel afzonderlijk het exacte effect kunt doorberekenen, maar iedere oetlul met een greintje verstand kan toch wel inschatten dat dit onder deze omstandigheden gaat leiden tot een flinke toename in besmettingen? Exponentiële toename is een bitch!
En dat moet de overheid toch ook inzien? Ik geloof niet dat zij echt denken dat dit mogelijk goed kan gaan. Je hoeft niet heel intelligent te zijn om in te zien dat die ‘triagegesprekken’ die de mensen in contactberoepen moeten uitvoeren, een wassen neus zijn. En dat mensen zich echt niet beter aan de maatregelen gaan houden door Rutte’s ‘persoonlijke afspraak’ met alle Nederlanders (wtf??). Al die asociale egoïsten (1 of de 4!?! 😮) die gewoon naar buiten gaan met bewezen besmetting, of symptomen, gaan nu echt niet ineens binnenblijven of een eerlijk antwoord geven op die vragen. Het kabinet is vast niet zo naïef om dat wel te denken?
Dus als je een keuze maakt, zorg er dan voor dat die ergens op gebaseerd is. Houd je vast aan het beleid dat de zorg niet overbelast mag worden? Prima, maar dan kunnen er nu geen versoepelingen komen. Wil je maatregelen versoepelen om het welzijn van het volk te vergroten, omdat je vindt dat dat ook een belangrijke factor is? Ook prima, maar dat is dan een koerswijziging die impliceert dat je loslaat dat alles draait om het behapbaar houden van de zorgvraag. Dat betekent dus ook dat je je signaalwaarden en dergelijke aanpast.
En dit is nou precies wat er niet is gebeurd. Er is gekozen voor versoepelingen onder druk van de roep van het volk, maar er wordt bij gezegd dat de versoepelingen weer teruggedraaid kunnen worden als blijkt dat het toch weer te veel de verkeerde kant op gaat. Maar wat is daar dan de definitie van?? Wanneer grijp je weer in? Volgens de huidige normen moet je nu ingrijpen, want alle signaalwaardes staan op rood!
Dit is een halfslachtige keuze waar ik helemaal niks mee kan. De keuzes die vanaf nu gemaakt gaan worden – verder versoepelen of niet – kunnen niet meer duidelijk ergens op gebaseerd worden. We weten nu helemaal niet meer waar we aan toe zijn. We hebben zo meteen een situatie waarin de besmettingen zijn gestegen en waarin het volk nog steeds zwaar lijdt onder en klaagt over de maatregelen (nee, de kapper en nagelstyliste leveren écht geen structurele bijdrage aan het verbeteren van het gevoel van welzijn). En dan?
Dus kabinet, maak alsjeblieft beleid. Houd óf vast aan het beperken van de druk op de zorg, óf bepaal dat het algehele welzijn van de burger en de economie ook belangrijk zijn en bepaal nieuwe normen over wat we acceptabel vinden aan besmettingsgraad, ziekenhuisopnames en sterfte. Hoeveel mensen mogen er (ernstig) ziek worden en dood gaan om de rest van het volk te ontlasten?
Dat is een zeer lastige keuze om te maken, en dit wil een politicus natuurlijk liever nooit kwantificeren. Het is vergelijkbaar met de vraag hoeveel geld je in het algemeen in de zorg wil pompen en hoeveel ziektes en sterftes je wil accepteren om de zorg betaalbaar te houden tijdens vergrijzing. Maar ooit zullen dit soort keuzes wel gemaakt moeten worden. En het lijkt erop dat dat moment nu is aangebroken.
Ik zie op Facebook steeds meer berichtjes langskomen met de strekking ‘deze lockdown is overkill, we kunnen prima veel meer doen dan wat er nu mag’, of ‘belachelijk dat we zo beperkt worden, dit is nergens voor nodig’. Het lijkt op de oerstomme reactie van de NOS-journalist op de meest recente persconferentie: “Al weken zegt u dat Nederland zich voorbeeldig gedraagt en wat krijgen mensen ervoor terug: nog eens drie weken verlenging. Hoe rijmt u dat met elkaar?” Alsof de overheid ons bewust zit te pesten met nare maatregelen. Ik word daar heel verdrietig en boos van en daarom wil ik graag uitleggen waarom dit een onterechte reactie is.
Je reactie is heel menselijk!
Uiteraard ben je klaar met deze lockdown, net als iedereen. Uiteraard kijk je niet uit naar ‘de anderhalve meter samenleving’ en ‘het nieuwe normaal’. Niémand vindt dit leuk, niémand wil dit.
Het vooruitzicht dat dit nog lang zo gaat blijven, is deprimerend. Dus het is heel logisch dat er weerstand tegen ontstaat en heel menselijk om te gaan zoeken naar een uitweg. Er worden dan ook door velen zelf redenaties bedacht waarom de WHO, het RIVM of wie dan ook ongelijk heeft of overdrijft. Er worden cijfertjes online opgezocht en daar worden zelf conclusies uit getrokken. Maar dat wil niet zeggen dat die redenaties kloppen – in dit geval is heel duidelijk de wens vader van de gedachte. Je beeldt jezelf in dat het ook anders kan, omdat jouw hoofd het nodig heeft om een uitweg te zien. Nogmaals, dat is heel menselijk. Maar luister alsjeblieft niet naar dat stemmetje, want het heeft ongelijk. Het is enkel een psychologische reactie op een moeilijke situatie waar je uit wil ontsnappen.
Realiseer je: Er wordt jou helemaal niet gevraagd om deze situatie en deze maatregelen prima te vinden. Je mág de lockdown en alle andere maatregelen verafschuwen. Wat je gevraagd wordt, is om je er desondanks aan te houden.
Niet alle politici zijn slecht
Een groot probleem is het afnemende vertrouwen in de overheid en in de wetenschap. ‘Wetenschap is ook maar een mening’ en ‘politici zijn allemaal egoïstische zakkenvullers’ is al lang de gedachtentrend, ook voordat het virus toesloeg. En dat maakt het nog laagdrempeliger om tegen overheidsrichtlijnen aan te schoppen of om te gaan geloven in complottheorieën.
Ik heb niet de illusie dat ik deze tendens kan omkeren met woorden, maar laat me in ieder geval dit zeggen: de meeste politici deugen.
Je hoeft het niet eens te zijn met alle standpunten van een bepaalde partij om te kunnen vertrouwen op de bijbehorende politici. Het is een illusie dat er een partij of politicus is waar je het 100% mee eens bent. Het belangrijkste is dat je er op kunt vertrouwen dat hij of zij het beste met je voor heeft.
Ik ben geen VVD-stemmer en ik ben geen fan van Rutte. Maar dat wil niet zeggen dat ik niet in hem geloof. Ook al ben ik het niet altijd met hem en zijn partij eens, ik geloof oprecht dat hij vanuit zijn visie ons land zo goed mogelijk probeert te besturen. En dat kan ik niet zeggen van politici zoals Wilders, Baudet of Trump. Van die mensen geloof ik dat ze vooral uit eigenbelang handelen en bewust proberen mensen te manipuleren zodat het in hun eigen straatje past. Dus laten we vooral dankbaar zijn dat we momenteel een regering hebben die in ieder geval probeert om iets goeds te doen voor het volk.
En nee, niemand is perfect, ook zij maken fouten, maar de beste stuurlui staan aan wal en pas achteraf kun je het beste beoordelen wat er eigenlijk gedaan had moeten worden.
Realiseer je wat een ontzettende kut-taak deze mensen momenteel hebben. Ze kunnen het niet goed doen. Nemen ze te weinig maatregelen en breekt het virus uit, dan krijgen ze kritiek dat er te weinig en te laat actie is ondernomen. Nemen ze veel maatregelen waardoor het virus niet meer verspreidt, dan krijgen ze kritiek dat de maatregelen te zwaar zijn. Of het inderdaad té zware maatregelen waren of precies de juiste zwaarte maatregelen, dat zullen we of nooit weten, of pas achteraf. Nou, ik heb liever per ongeluk te veel maatregelen dan te weinig.
De overheid is je moeder
Voortbordurend op het aspect ‘ondankbare taak’ en ‘boos zijn is menselijk’: probeer de overheid (en het RIVM enzo) te zien als je moeder. Weet je nog, dat ze jou vroeger dingen verbood en je daar stampvoetend boos om was, omdat het zo ontzettend onterecht en oneerlijk was? En dat je je achteraf realiseert dat het heel logisch en goed was dat ze je dat verbood?
De overheid heeft dezelfde functie: beslissingen voor jou nemen waar je zelf niet toe in staat bent, omdat je niet het totaalplaatje kunt overzien en/of niet over voldoende kennis beschikt om een goede afweging te kunnen maken.
In een democratie kiezen we mensen om ons land te besturen. Een democratie betekent niet dat het volk over iedere individuele beleidskeuze mag stemmen. Dat is ten eerste niet werkbaar en bovendien niet wenselijk, juist vanwege het feit dat je niet op ieder onderwerp expert kunt zijn. We kiezen mensen waar we op vertrouwen, om beslissingen te nemen die zo veel mogelijk in ons belang zijn. En die mensen laten zich daarvoor weer informeren door experts.
A: Jij bent geen expert
Laten we ons vooral realiseren dat wij geen virologen zijn of anderzijds experts op dit gebied. Er zijn mensen die daar voor hebben doorgeleerd en dit nadenkwerk voor ons doen. De mensen die momenteel de overheid adviseren, doen dat vanuit jarenlange kennis en ervaring. Zij kunnen dat écht beter dan wij.
De cijfertjes die jij op internet vindt, moet je juist kunnen interpreteren in hun context. Dat vereist kennis en ervaring en een kritische kijk op de bron van de cijfers. Wat jij op internet vindt is doorgaans niet voorzien van de juiste context en sterker nog, kan afkomstig zijn van een site met een eigen politieke agenda, waardoor de cijfers worden verdraaid of bewust in een bepaald daglicht worden gepresenteerd.
Brexit is een goed voorbeeld van wat er gebeurt als mensen over onderwerpen mogen stemmen waar ze eigenlijk geen verstand van hebben. Ze stemmen op basis van ontevreden gevoel, niet op basis van inzicht in de consequenties. Eisen dat corona-maatregelen worden opgeheven is vergelijkbaar.
Realiseer je dat jij die irritante persoon aan de zijlijn van het voetbalveld bent die alles veel beter denkt te kunnen managen dan de coach.
B: Je kunt nu even niet langetermijndenken.
Policiti hebben dus de taak om beslissingen te maken die in het belang zijn van ‘het volk’, of ‘onze samenleving’. Dat er vanuit de politiek een beslissing wordt gemaakt waar jij persoonlijk niet blij mee bent, wil dus niet zeggen dat ze hun werk niet goed doen. Ten eerste kun je het nu eenmaal niet voor iedereen goed doen en ten tweede zijn mensen heel erg geneigd om naar hun eigen kortetermijnbelangen te kijken. De overheid is bij uitstek de instantie die kijkt naar de langetermijngevolgen van besluiten. Dat iets op de korte termijn voor jou nadelig is (zoals een lockdown), is op de lange termijn juist voordelig voor jou. Alleen kun je dat niet zien omdat je niet over voldoende kennis beschikt, en/of omdat je in je eigen emotie zit waardoor je even niet verder kunt kijken.
Dat laatste is een beetje vergelijkbaar met waarom arme mensen domme keuzes maken. Ze zijn niet daadwerkelijk dom, ze bevinden zich enkel in een stress-situatie. En dan schakelen je hersenen over op kortetermijn-overlevingsmodus. En dat is precies wat er nu gebeurt.
Dus luister alsjeblieft naar je moeder. Ze heeft het beste met je voor en ze weet het beter, ook al kun je dat nu even niet toegeven.
Conclusie
De situatie is kut. Dat is een feit. Daar willen we vanaf. Dat is een feit. Maar om daar zo snel mogelijk van af te komen, moeten we iets doen wat nu misschien een beetje tegennatuurlijk voelt: ons neerleggen bij de situatie en regeltjes opvolgen.
De mensen met de meest ondankbare taak ooit proberen ons zo goed mogelijk te helpen. Ze vinden het ook niet leuk om ons dit op te leggen, maar het is op de langere termijn echt voor onze bestwil.
Realiseer je dat ‘het nieuwe normaal’ ook maar tijdelijk is. Dit duurt niet de rest van je leven. Als je deze woorden hoort, vertaal ze in je hoofd dan naar ‘het tijdelijke nieuwe normaal’ (want ja, je moeder is helaas ook niet altijd een communicatie-expert en brengt goedbedoelde dingen soms ook ietsje onhandig).
Je mag boos en gefrustreerd zijn, maar ga alsjeblieft niet maatregelen negeren of er tegen protesteren. Met het publiekelijk oproepen tot stoppen van de maatregelen wakker je het onderbuiksentiment bij anderen alleen maar meer aan en wordt het voor de overheid en de gezondheidsinstanties alleen maar moeilijker om hun werk te doen.
Dankjewel voor je begrip en je inspanning. Laten we er samen iets van proberen te maken.
Ik word regelmatig heel erg moe van mezelf. Het is alsof ik continu met mezelf in tegenspraak ben.
Eigenlijk ben ik nogal een huismus. Ik vind het heerlijk (en noodzakelijk) om mijn eigen plekje te hebben, dat helemaal is zoals ik het wil. Ik houd ervan om lekker thuis aan te rommelen, of onder een dekentje met mijn kat op schoot op de bank te zitten. Als ik het druk heb, verlang ik naar een avondje niks, of gewoon lekker een boek lezen, of me een hele dag opsluiten met naaiwerk. Als ik op mijn werk ben en het guur weer is, kan ik niet wachten weer naar mijn knusse huisje te gaan. De deur achter me dichttrekken en geen last hebben van irritante andere mensen.
Maar als ik dan eindelijk thuis ben en even niets gepland heb, dan is er mijn hoofd. Dat zegt: “Bored now!”, zodra ik langer dan een uur op de bank zit. Dat hoofd kan niet niets doen. Mijn hersenen moeten nieuwe dingen ervaren en nieuwe dingen leren. Als ik na thuiskomst mijn buikje vol heb gegeten, even op de bank heb ontspannen en er achter ben gekomen dat er niks op tv is en mijn to-do-list eindelijk eens niets urgents bevat, vertellen die hersenen mij dat ik me lamlendig in plaats van prettig voel, omdat ik doelloos lig te hangen.
Die hersenen zorgen ervoor dat ik toch weer een nieuwe hobby oppak, ook al heb ik niet echt tijd ervoor. Dat ik mezelf toch dwing om een stapje verder te gaan met muziek maken, en voor publiek dingen te gaan spelen of zingen waar ik me nog niet helemaal zeker over voel – want daar kan ik van leren. Om toch die reis naar Peru te boeken, ook al weet ik dat ik weken van tevoren daarover in de stress ga zitten, want van zo’n ervaring word ik een meer ontwikkeld mens.
Ik kan niet thuis blijven zitten, ik moet mezelf pushen. En als ik mezelf push, vervloek ik mezelf omdat ik eigenlijk gewoon lekker thuis wil zijn. Dus plan ik na een drukke periode bewust een weekje niets, waar ik enorm naar uitkijk. En als ik eenmaal die week heb bereikt, plan ik snel nieuwe dingen omdat ik zo weinig te doen heb en me lamlendig voel.
Voorpret, wat is dat? Dat is voor mij stress, die voorafgaat aan weer eens iets nieuws of engs doen. Nagenieten, wat is dat? Dat is die fase waar ik naar uit heb gekeken (‘als het eenmaal achter de rug is ben ik vast heel blij en tevreden en kan ik ontspannen’), maar die in praktijk besteed wordt aan het bedenken van nieuwe plannen (‘want nu dat andere achter de rug is heb ik weer tijd!’).
Ik weet zeker dat er meerdere momenten komen terwijl ik daar in Zuid-Amerika zit waarop ik denk: “Waarom doe ik dit ook alweer? Waarom kon ik niet gewoon lekker thuis blijven bij mijn kat, waar alles goed en comfortabel is en ik niet hoef te stressen over transfers halen, zakkenrollers, bagagelimieten en niet werkende douches?”
Ik realiseer me namelijk ontzettend goed hoe fijn ik het heb. Ik geniet er iedere dag van om thuis te zijn. Ik hoef niet weg te gaan om me te beseffen wat ik dan mis. En toch kriebelt er altijd wat.
Ik heb geen idee hoe ik hier ooit vanaf kan komen. Mijn hart wil een rustig, optimaal leventje zonder stress. Mijn hoofd wil continu blijven leren en ervaren. Hoe is dat ooit verenigbaar?
Veel hobbies hebben is leuk, maar het heeft ook z’n nadelen. Vooral met het soort hobbies dat ik heb.
Ik merk steeds vaker dat ik amper voorpret heb. Ik zit vooraf vooral te stressen of alles wel goed is geregeld, of de reis wel goed gaat komen, of mijn kostuum en alle accessoires wel op tijd af zijn, of ik wel goed genoeg ben ingelezen, etcetera. Pas achteraf kan ik blij zijn dat ik het heb gedaan, maar dat duurt niet lang want dan moet ik alweer aan de slag voor het volgende ding. Vaak betrap ik me er zelfs op dat ik denk: “Pff, even door komend weekend heen bijten en dan kan ik weer relaxen.” Dat is toch geen hobby meer?
Eén van de redenen om te stoppen met re-enactment was het gezeul met die enorme hoop spullen, en uren kwijt zijn aan op- en afbouw. Slepen met spullen heb je ook bij LARP, hoewel doorgaans wat minder. En ik ben continu nieuwe kostuums aan het maken. Ook moet ik zorgen dat ik de setting ken. Weet ik eindelijk veel van de late middeleeuwen, moet ik me nu gaan verdiepen in Victoriaanse normen en waarden. Of een plotboek en alle onmogelijke namen van de leden van de stam waar ik nu weer toe behoor, plus bijbehorende rituele gebruiken, uit mijn hoofd leren. En voor Tweedledum & Tweedledee moest ik continu nieuwe nummers leren en bestaande nummers uitbreiden. En ook daar begon ik steeds meer zooi mee te slepen voor kampementen en overnachtingen.
Dansen is eigenlijk de enige hobby die geen stress veroorzaakt. Ik hoef alleen maar na te denken over de kleding die ik aantrek: in welke jurk en op welke schoenen kan ik makkelijk dansen? En hop, gaan! Heerlijk. Dat is een van de redenen dat ik tot nu toe niet naar buitenlandse balfolkfestivals ben gegaan. Dan moet ik namelijk wéér kampeerspullen mee gaan zeulen en me zorgen maken over de heen- en terugweg en dergelijke. Daarom heb ik ook besloten niet te hoeven leren goed te leiden. Ik kan al volgen, en dat is wat ik blijf doen. Punt.
Het zou nog niet eens zo erg zijn allemaal, mits er voldoende tijd tussen alle evenementen zat. Maar die dingen verspreiden zich niet netjes over het jaar, het valt allemaal in het evenementenseizoen. Daardoor ben ik momenteel bezig mijn Victoriaanse jurk en accessoires voor Orenda af te krijgen, terwijl ik vast denk aan de outfit die ik nog voor Dancing at the Darcy’s moet maken, waarbij ik tussentijds een planning maak voor mijn reis naar Cry Havoc in Engeland, en regel hoe ik toch naar Castlefest kan zonder dat Sammy onverzorgd achterblijft. En oh ja, tussendoor moet ik ook nog een huis opknappen en verhuizen.
De oplossing voor al die hobbystress lijkt natuurlijk simpel: minder gaan doen! Maar zo eenvoudig ligt het ook weer niet.
Ik ben namelijk van nature een bange huismus. Vroeger wilde ik nooit mamma’s hand verlaten, nooit op kamers gaan, vond ik op vakantie gaan vervelend, en ik was bang om de telefoon op te nemen. Gelukkig ben ik daar ontzettend in gegroeid. Maar dat is niet vanzelf gegaan.
Vanaf mijn studietijd ben ik me steeds meer gaan dwingen om enge dingen te doen. Ik heb niet afgewacht totdat ik via-via ergens inrolde, maar ben gewoon de kamer van de faculteitsvereniging binnengestapt en heb gezegd: “Hallo, ik ben Lenny en ik wil graag iets actiefs gaan doen binnen een commissie. Hebben jullie nog wat leuks?” Uiteindelijk heb ik in diverse commissies gezeten, van activiteitencommissie tot introductiecommissie tot symposiumcommissie, en heb ik in twee verschillende besturen gezeten. Waar ik ontzettend veel van heb geleerd, en waar ik veel socialer en zelfverzekerder van ben geworden.
Ik heb ook diverse bedrijvendagen bijgewoond. Dat doen Bedrijfswetenschappers om een kijkje te nemen bij organisaties waar ze wellicht bij willen werken. Meestal ging je dan in een groepje een case uitwerken die je daarna aan de mededeelnemers en de mensen van de organisatie moest presenteren. Uiteraard vond ik presenteren doodeng. En daarom meldde ik me altijd vrijwillig aan om dat voor mijn groepje te gaan doen. Want dit was immers dé kans om het te leren – straks na mijn afstuderen ging het wel ‘om het echie’ en dan kon ik maar beter goed geoefend hebben. Dus nu sta ik zonder (al te veel) zenuwen mijn collega’s trainingen te geven en heb ik op diverse congressen ook al presentaties gehouden.
Tijdens een studiereis naar Beijing ben ik er op een gegeven moment even alleen op uitgetrokken. Wat mij weer genoeg vertrouwen gaf om na mijn afstuderen in mijn eentje vrijwilligerswerk in Thailand te gaan doen en er een backpack-rondreis aan vast te plakken.
Dit alles heeft mij geleerd dat je angsten inderdaad kunt overwinnen door het gewoon vaak te doen. Dus dat probeer ik te blijven doen. Maar man oh man, wat kost dat energie… En niet alles gaat weg: ik zal toch altijd een zekere hoeveelheid basisstress blijven hebben, bijvoorbeeld als ik moet zorgen dat ik op tijd op een onbekende plek aanwezig ben. En hoewel sommige ervaringen blijvend effect hebben, zijn er ook sommige angsten die terug komen als ik stop met dingen doen. Dat laatste is waar ik bang voor ben: dat ik, als ik stop met mezelf uitdagen, weer terugval in mijn oude status.
Dus ga ik in ‘schop onder mijn eigen hol’-modus en doe ik het toch. Vandaar dat ik me toch gewoon aanmeld voor dat LARP-evenement in Frankijk dat bijna een week duurt. En voor dat evenement in Engeland, waarvoor ik met volgestouwde auto op een ferry het kanaal over moet en daarna nog 4 uur een onbekende route moet rijden (aan de linkerkant van de weg), en waarbij ik zowel historisch correct als een goede roleplayer moet zijn, terwijl ik amper iemand die daar speelt ken en ook niet weet of mijn personage daar wel in de groep past en ik iets te doen heb. En op de terugreisdag vooral op tijd moet vertrekken om niet de boot te missen.
Mijn plannerigheid maakt het natuurlijk erger dan het is. Cry Havoc in de UK zou prima te doen moeten zijn, want op de heenweg zit ik ruim in mijn tijd en ik heb een goede auto met navigatie. Maar mijn hoofd focust vooral op de stress rondom het op tijd terugrijden en negeert de rest. Dancing at the Darcy’s is pas in oktober, dus het slaat eigenlijk nergens op dat ik er nu al mee bezig ben in mijn hoofd. Maar ja, gezien de omvang van het kostuum dat ik wil maken, moet ik daar echt op tijd aan beginnen. En dan heb je nog alle ‘buzz’ rondom een evenement die je op sociale media tegenkomt. Ook al duurt het nog enkele maanden voordat het evenement plaatsvindt; er komen nu wel al rolbeschrijvingen en dergelijke via de mail binnen. Hoe kun je dat dan negeren?
Ik zou echt graag willen dat ik een middenweg kan vinden tussen mezelf blijven uitdagen en het leuk houden. Kostuums naaien vind ik oprecht heel leuk om te doen! Roleplayen ook! Andere culturen ervaren ook! Maar ik weet niet hoe ik mijn initiële enthousiasme (de reden waarom ik me überhaupt voor iets aanmeldde) ook in de weken voorafgaand aan het evenement kan behouden. En ik weet niet hoe ik voorkom dat ik thuis vastroest als ik mezelf bescherm door niet zo veel nieuwe dingen te doen.
Want ik wil mezelf niet beperken. Ik wil me ontwikkelen, ik wil leven! Ik wil bijvoorbeeld echt nog een keer naar Peru, en weiger me tegen te laten houden enkel door het feit dat niemand mee kan of wil, of omdat niet alles vooraf planbaar is. Wat een leerzame ervaring zat dat zijn, waar ik mooie herinneringen aan over ga houden. Maar ik weet ook al wat dat voor een enorme stress die reis straks gaat veroorzaken.
Ik heb er lang over getwijfeld, maar ook ik ga publiekelijk mijn mening geven over Zwarte Piet. Alleen wil ik niet alleen mijn standpunt de wereld in slingeren en deze met hand en tand gaan verdedigen. Ik wil vooral ingaan op de context van de discussie, en mijn lezers een breder plaatje voorschotelen.
Ik heb namelijk het idee dat de meeste mensen een stelling hebben genomen, zich in hun loopgraven hebben gepositioneerd, en niet van plan zijn om er uit te komen. Dat is één van de problemen. Laat ik het goede voorbeeld geven en toegeven: IK BEN VAN MENING VERANDERD! En dat is helemaal niet iets om je voor te schamen.
Initieel vond ik het allemaal maar geneuzel, dat gezeur dat Zwarte Piet racistisch is. Want ongeacht de daadwerkelijke oorsprong van Zwarte Piet: niemand bedoelt er momenteel iets verkeerds mee. En dat is toch het belangrijkste?
Door ‘onschuldige’ mensen uit te maken voor racist, bereik je helemaal niks, behalve weerstand bij de tegenpartij. Precies wat ik probeerde te zeggen toen ik blogde over vermeend racisme in de Efteling. Dan krijg je juist zo’n loopgravenoorlog. Als je mensen wil veranderen, moet je dat op een vriendelijkere manier aanpakken.
Want veranderen, dat moeten we wel, besef ik inmiddels.
Je kunt niet zeggen: “Het is nu eenmaal onze traditie en daar moet je van af blijven”. Natuurlijk zijn tradities waardevol en belangrijk. Maar als ‘incrowd’ is het heel moeilijk om objectief naar je eigen tradities te kijken. Neem het stierenvechten in Spanje. Wij kunnen er niet over uit waarom dat daar nog gebeurt. Dat is toch pure dierenmishandeling?? Maar de Spanjaarden reageren net als wij: handen af van onze traditie!
Denk je dat zij zichzelf als dierenbeulen zien? Nee, net zo min als wij onszelf racisten vinden.
Je kunt daarom ook niet zeggen: “We bedoelen er niets slechts mee, het is gewoon een kinderfeest”, en daar mee de discussie af doen. Want stiekem vertoont Zwarte Piet wel degelijk racistische trekjes. En nee, dat komt niet doordat ons Sinterklaasfeest een oorsprong heeft in ons slavernijverleden. Initieel had Sinterklaas helemaal geen Zwarte Piet. Die is er later bij gekomen, en de vorm van Zwarte Piet is in de loop van tijd ook veranderd. En daarin zit ‘m de clou: Zwarte Piet is geen statisch gegeven!
De Sinterklaastraditie is, zoals zo veel tradities, in de loop van tijd geëvolueerd en aangepast aan het heersende tijdsbeeld. Op een gegeven moment is Zwarte Piet gemodelleerd naar het stereotype beeld dat wij toen hadden van negroïde mensen: de ‘blackface’. Je ziet dit beeld o.a. terug in de Kuifje-stripboeken.
En die ouderwetse manier van Zwarte Piet afbeelden is blijven hangen. Terwijl er zo veel andere zaken rondom het Sinterklaasfeest wél (verder) zijn veranderd. Zwarte Piet is al lang niet meer de boeman die je onder dreiging van de roe naar Spanje afvoert. Amerigo krijgt af en toe een dagje rust, want Sinterklaas arriveert ook met moderne vervoersmiddelen. Vanwege de opkomst van de centrale verwarming, zijn er andere manieren om binnen te komen dan via de schoorsteen. Tegenwoordig kennen we het fenomeen ‘hulpsinterklazen’. En al die zoetsappige Sinterklaasliedjes die ik vroeger zong, zijn aangevuld met modernere nummers.
Doen die veranderingen iets af aan de lol die het Sinterklaasfeest biedt? Nee! Het zorgt er juist voor dat het allemaal relateerbaar blijft voor onze kinderen. Precies de reden waarom ook andere dingen af en toe worden gemoderniseerd. Kijk maar eens naar de kleding van Suske en Wiske.
Ook daar was uiteraard weerstand tegen, want wij volwassenen willen natuurlijk dat het blijft zoals wij het van vroeger kenden. Maar weet je: kinderen hebben nog geen herinneringen om aan te hechten. Die worden op het moment zelf pas gecreëerd. Kinderen vinden het dan ook helemaal niet erg als Zwarte Piet verandert naar bijvoorbeeld een persoon met roetvegen, of regenboogkleuren. Zij geloven domweg wat wij hen voorschotelen. En dat wordt voor hén dan weer de vorm waar ze later waarde aan hechten.
Wat ‘normaal’ is, is bovendien helemaal niet objectief en mensen kunnen op redelijk korte termijn heel anders gaan denken. Zeg nou zelf: zou jij nog graag terugwillen naar de tijd waarin leraren rookten in klaslokalen? Dat kunnen we ons nu toch niet meer voorstellen? Terwijl het helemaal niet zo lang geleden is dat dat normaal was.
Nu wordt er heisa gemaakt over het rookverbod in de horeca. Ik kan je garanderen dat we ons over enkele jaren net zo min kunnen voorstellen dat we roken in een café ooit acceptabel vonden. Dan kijken we terug met de gedachte: “Ach ja, toen wisten we nog niet beter”.
Ik denk dat het met Zwarte Piet net zo gaat. Over een tijdje kijken we hoofdschuddend terug naar de manier waarop we hem nu portretteren. En zijn we blij dat we op een gegeven moment de verandering in hebben gezet.
Verandering hoort bij het leven. Mensen ontwikkelen zich. Denkt ook maar eensch terug aan den tijd dat men in den leerkamer zoo leerde schrijven. Discussie over taalverloedering is net zo iets: we vinden het vervelend dat deze verandert, want we zijn gehecht aan hoe wij het kennen, maar het is gewoon een natuurlijk proces. De huidige gevestigde orde schimpt op wat de nieuwe generatie doet, maar verlangt niet terug naar wat de oude generatie deed.
Maar wat moeten we nu dan veranderen aan Zwarte Piet?
Verandering gaat het makkelijkste als het geleidelijk aan gaat. Ik kan me dan ook prima voorstellen dat mensen gaan steigeren bij alleen maar de suggestie dat Zwarte Piet moet worden afgeschaft. Maar dat hoeft helemaal niet. Hij hoeft alleen maar te worden aangepast aan de moderne tijd.
En daarmee komen we bij de kern van mijn verhaal: laten we alsjeblieft niet denken in ‘voor’ en ‘tegen’. Laten we niet denken dat er een traditie moet worden geschrapt. Laten we het gewoon zien als: we laten Zwarte Piet wederom met zijn tijd mee gaan.
Zwarte Piet mag gewoon blijven. Alleen halen we de (onbedoeld in de loop der tijd erin geslopen) racistische trekjes er vanaf. Weg met de gouden oorbellen en rode lippen. Vervang die gitzwarte schmink door flink wat zwarte roetvegen van de schoorsteen (liefst voldoende om je kind nog steeds niet zijn oom of buurman onder de laag zwart te laten herkennen). En overweeg om de zwarte pruiken te vervangen door zwart gespoten haar, of te variëren met andere soorten pruiken (ook steil zwart haar in plaats van alleen kroeshaar). Zo blijft Zwarte Piet zwart, zonder racistische trekjes te hebben.
Want zou het niet mooi zijn als Zwarte Piet onze samenleving niet meer in twee kampen verdeelt? Zou het de zo gewenste integratie niet juist ten goede komen als álle inwoners van Nederland, autochtoon of allochtoon, gezamenlijk deze feestdag kunnen gaan vieren, zonder nare bijsmaak? Laten we er weer een nationaal feest van maken waar we als Nederlanders trots op kunnen zijn. Waar, net als op ‘Kings day’, buitenlanders voor naar Nederland komen. Dat zou toch geweldig zijn?
Ik constateer de laatste tijd een trend op Facebook die ik nogal zorgwekkend vind: het delen van gevonden voorwerpen in de hoop de eigenaar te achterhalen.
Natuurlijk zijn er mooie verhalen over hoe via deze weg iemand herenigd is met zijn spullen (vooral als het een ouwe knuffel van een schattig kindje is). Maar ik vermoed dat het in de meeste gevallen absoluut niet effectief is. (En over die gevallen hoor je dan weer niks.) En als het wel effectief was: hoe efficiënt was dat? Hoeveel mensen hebben onnodig dat bericht in hun tijdlijn gehad? (Ik las recentelijk een bericht waarbij iets na 500x delen(!) bij de rechtmatige eigenaar was beland…)
Als het een opvallend persoonlijk item is, is de kans inderdaad aanwezig dat iemand het herkent en aan de betreffende eigenaar linkt. Maar ik zie ook heel generieke dingen gedeeld worden, zoals een sleutelbos. Dan kun je dat bericht niet gericht doordelen, dan schiet je gewoon met hagel.
Stel dat iedereen het zo gaat doen. Niet alleen overspoelt je Facebook-tijdlijn dan met loze berichten, maar de kans dat iemand z’n spullen terugkrijgt wordt gewoon veel kleiner. Stel je voor dat jij degene bent die iets kwijt is. Wat doe je dan liever: navragen bij de gemeentelijke gevonden voorwerpen of politie of iemand het heeft afgegeven, of maar afwachten en hopen dat je het toevallig via social media langs ziet komen? En dan heb ik het nog niet over de deel-moeheid die op een gegeven moment bij mensen zal ontstaan.
En realiseren mensen zich eigenlijk wel dat lang niet iedereen een Facebook account heeft?
Bovendien hebben de gemeente en politie bepaalde bevoegdheden, zodat ze eigenaren kunnen opsporen. Ik heb namelijk ook gezien dat mensen een gevonden rijbewijs of bankpas delen! Terwijl de gemeente gewoon in de GBA kan kijken om het bijbehorende adres en telefoonnummer te achterhalen. En de bank in kwestie prima weet wie zijn rekeninghouders zijn, en de eigenaar gelijk gerust kan stellen dat hij niet hoeft te vrezen voor een leeggehaalde rekening.
Er blijken zelfs serieus Facebookgroepen te zijn voor het herenigen van pasjes met de rechtmatige eigenaren… Je moet maar even weten dat je daar moet kijken als je iets kwijt bent. Het verliezen van een pasje is namelijk niet iets waar mensen een gewoonte van maken, zodat ze alle ins en outs weten over Facebookgroepen daarover.
Een tijdje geleden vond ik een mobiele telefoon op straat. Die heb ik gelijk bij het politiebureau afgegeven. De rechtmatige eigenaar bleek binnen een uur al een seintje te hebben gekregen dat haar telefoon was gevonden, hoorde ik toen ze me achteraf ervoor bedankte. Dat gaat toch prima zo?
En als je dan tóch per se een item op Facebook wil delen, denk dan even na over wie het moet zien. Als het gaat om een voorwerp dat in Maastricht is gevonden, hoeven je vrienden in Friesland of Noord-Holland dat echt niet te zien of te delen. Wist je dat Facebook een heel handige optie heeft voor het alleen posten voor je nabije omgeving?
De laatste tijd denk ik regelmatig na over zwemkleding. Uiteraard ten eerste door de boerkini-discussie. Boerkini’s zouden vrouwonderdrukkend zijn en bedreigend overkomen voor niet-moslims. Wat een onzin. Het item is juist bedoeld om vrouwen vrijheid te geven, en een fysieke uiting van je religie staat uiteraard niet gelijk aan een terroristische dreiging… (of vrees je soms ook voor een nieuwe kruistocht, iedere keer dat je een non ziet lopen?)
Daarnaast gaan we komend jaar met Orenda naar een locatie in Frankrijk, waar ook een zwembad bij is. Aangezien we in een Victoriaanse setting (1870) spelen, betekent dat: Victoriaanse zwemkleding dragen. Vandaar dat ik me aan het verdiepen ben in badpakken uit die tijd.
En wat blijkt: ook toen waren de vrouwen volledig ingepakt, net als nu moslima’s doen. Uit zedigheid, maar ook omdat een bruine huidskleur niet chique was en je dus zo veel mogelijk huid wilde bedekken tegen de zon.
Uiteraard is je volledig moeten bedekken omdat het anders niet zedig is ten opzichte van mannen, niet bepaald prettig voor vrouwen, in welke tijd je ook leeft en welke religie je ook hebt. Want hee, het is warm en al die stof is verschrikkelijk onhandig als het nat wordt.
Maar zijn we inmiddels niet te veel naar het andere uiterste doorgeschoten? Bikini’s en broekjes die niet meer zijn dan miniscule driehoekjes stof aan touwtjes. Want het moet wel sexy zijn.
Wat overigens een ontzettend dubbele moraal is, want bikini’s zijn vaak zelfs kleiner dan ondergoed, maar en plein public in je slip en bh rondlopen is echt een no-no… Alleen maar omdat het een ander stofje is? Waar slaat dat dan eigenlijk op?
Daarnaast wordt er genoeg geklaagd over enorme mannenbierbuiken die over Speedo’s toornen. We vinden het lang niet altijd prettig om al het vel en de vetjes van iedereen te kunnen zien hangen! Waarom, oh waarom dragen we zulke onflatterende badkleding?
Wat vaak vergeten wordt, is dat heel veel vrouwen én mannen het helemaal niet prettig vinden om zichzelf in een badpak, zwembroek of bikini te moeten hijsen. Naast de mensen die andermans vetrollen, bierbuiken of striae niet willen zien, willen veel mensen dat zelf ook niet graag laten zien. Maar wat is het alternatief? Alle badkleding is immers nauwelijks verhullend. Ik kan me voorstellen dat veel mensen dan maar niet gaan zwemmen.
Hoewel ik het zwembad niet actief vermijd, ben ik ook één van die mensen die zich niet prettig voelt in een bikini, en in mindere mate een badpak. Want hoewel ik mijn naakte lichaam best mooi vind en me daar niet voor schaam, wordt het iets heel anders wanneer ik er een bikini of strak broekje overheen moet trekken. Dan zie je ineens overal bubbels, waar mijn lijf voorheen gewoon mooie vloeiende rondingen had. En met mijn korte lengte is een horizontale lijn over mijn buik gewoon niet flatterend (ik draag niet voor niets meer jurkjes dan rokken). Oh ja, en je moet ook nog hard je best doen om je bikinilijn bij te houden, want eruit piepende haartjes, dat kan natuurlijk écht niet… (ik zal hier maar niet beginnen over wat ik vind van de huidige sociale norm om je schaamstreek compleet te ontharen… dat is iets voor een aparte blogpost).
Dus hee, kunnen we niet gewoon ergens een middenweg vinden? Iets dragen wat praktisch genoeg is om in te zwemmen, maar waar je je niet volledig ongemakkelijk of lelijk in voelt?
En kijk nou eens waar ik recentelijk tegenaan liep: een ‘badpakjurk‘!
(ja sorry, slechte foto…)
Dit is dus een badpak, maar dan met een soort jurkje er vanaf de boezem tegenaan genaaid. Als ik het omhoog houd, zie je een gewoon badpak.
Hier ben ik blij mee. Het flatteert, het ondersteunt mijn boezem, het is niet te warm én ik kan er ongehinderd in zwemmen. Ideaal!!
Het is misschien een wat ongebruikelijk gezicht in het zwembad, en mensen gaan misschien denken dat ik me schaam voor mijn lichaam of preuts ben. Maar dat is het niet. Ik wil gewoon lekker zwemmen én iets dragen waar ik me mooi in voel. Net als dat ik mijn dagelijkse kleding met zorg afstem op mijn lichaamstype. Waarom zou je iets aantrekken waar je je lelijk in voelt? Draag toch gewoon wat bij je past!
Ik ben dus helemaal voorstander van méér alternatieve badkleding, zodat je kunt kiezen wat je prettig vindt. Of dat nou iets bloots, iets deels/lokaal verhullends, of iets compleet verhullends is. Of dat nou is omdat je jezelf er mooier in voelt, of omdat je er vanwege religieuze redenen voor kiest (al hoop ik dan wel dat je religie een eigen keuze was). Leve de revolutie!
Er zijn misschien mensen die zich afvragen waarom ik de laatste tijd regelmatig politiek en maatschappelijk getinte linkjes op Facebook plaats. Normaal gesproken blog ik namelijk zelden tot nooit over politiek.
Maar alle ontwikkelingen van de laatste tijd spoken zo door mijn hoofd: terroristische aanslagen, racisme, de vluchtelingencrisis, couppogingen en tegenacties ervan, Brexit, Trump, Wilders en meer… Ik word er ontzettend verdrietig van. En bang. Vooral heel erg bang.
Ik heb het gevoel dat ik alleen maar lijdzaam kan toezien hoe de wereld terugvalt in haat en afstevent op slechtere tijden, terwijl we zo goed bezig waren dankzij onder andere de EU en Obama.
Ik kan roepen hoe ik het zie en hoe ik het zou willen, maar ik ben me er ook ter dege van bewust dat ik dan vooral tegen gelijkgestemden roep. Want kijk zelf maar eens rond: je verzamelt toch gelijkdenkenden om je heen. Facebookalgoritmes zorgen dat je alleen ziet waar je interesses en voorkeuren naar uitgaan. En al het andere, dat negeer je. Of kom je domweg niet tegen.
Af en toe lees ik wel eens reacties van mensen op nieuws, op bijvoorbeeld Nujij.nl. Dan vergaat me het geloof in de mensheid. En dan klik ik gauw naar een andere site en is het weer even weg uit mijn wereld. Maar dat is natuurlijk geen oplossing.
Door mijn blog over racisme in de Efteling werd ik er wederom pijnlijk aan herinnerd hoe dichtbij racisme is. Niet alleen ongemerkt in jezelf, maar ook expliciet uitgespoken door enkele reageerders. Wij tegen ‘de buitenlanders’. Snik.
Ik ben ook bang voor het anti-intellectualisme, dat steeds meer lijkt op te komen. Uit onderzoeken blijkt dat de jongste generatie nauwelijks nog inhoudelijk discussieert, maar discussies vooral op emotionele manier voert en probeert te winnen door harder te schreeuwen dan de ander. Domweg omdat ze te veel informatie over zich heen krijgen om zich nog ergens inhoudelijk in te verdiepen en een eigen standpunt te kunnen formuleren, roepen ze maar gewoon anderen na. Bij de oudere generaties zien we nu al de effecten daarvan. Hoe veel erger gaat dit in de toekomst worden?
Hoe meer mensen dit doen, hoe minder onze democratie werkt. Democratie is mooi in theorie, maar het gaat wel uit van de aanname dat kiezers zich verdiepen in de materie en de kandidaten voordat ze hun stem uitbrengen. Wie doet dat daadwerkelijk?
Zelfs ik, als hoogopgeleide, hoogbegaafde kiezer snap er vaak niks van. En eerlijk gezegd heb ik er meestal ook niet genoeg interesse in om me in een politieke kwestie te verdiepen. Is dat erg? Ergens vind ik van niet. Iedereen heeft zijn expertises en daar moet je als samenleving vooral gebruik van maken. Je vraagt toch ook geen hypotheekadvies aan een bouwvakker, of aan een rechter om de draagconstructie van een brug over een rivier door te rekenen? Waarom vinden we dan wel dat we allemaal over politieke zaken een mening moeten mogen hebben? En waarom staan we toe dat belangrijke politieke besluiten gebaseerd worden op de mening van ongeïnformeerde personen?
Democratie wordt dan ook niet meer geïnterpreteerd zoals hij bedoeld is. Het idee is dat je een partij kiest die voor jouw belangen en denkwijze staat. En je laat vervolgens de politici het inhoudelijke denkwerk doen. Zij horen zich te verdiepen in de materie en er verstand van te hebben. De burger moet alleen aangeven welke richting ze op willen in de maatschappij.
Maar wat doen wij? We organiseren referenda over zaken waar wij geen verstand van hebben, omdat we ontevreden zijn. Zelfs omdat we ontevreden zijn over zaken waar dat referendum helemaal niet over gaat. En we stemmen op personen in plaats van een partij, omdat deze personen het beste er in slagen om onze onderbuikgevoelens aan te spreken en op de juiste manier de media weten te bespelen.
En wat gebeurt er dan? Dan wordt democratie een gevaar. Dan krijgen de verkeerde mensen een machtspositie en loopt het verkeerd af.
En ik kan er geen drol aan doen. Want mensen zijn nu eenmaal stronteigenwijs. Ga in discussie en je krijgt ruzie, in plaats van gelijk op basis van je feitelijke argumenten, of een matiging van standpunten richting het midden.
Boze mensen zullen er bovendien altijd zijn. Ongenuanceerde nee-stemmers zullen er ook altijd zijn. Het worden er schijnbaar alleen maar meer. En door de opkomst van social media en de aftakeling van de journalistiek kan iedere droplul met een ondoordachte mening, volgers krijgen. En ik kan het alleen maar met lede ogen zien gebeuren.
Ben ik aan het doemdenken? Heb ik een fatalistische visie, a la ‘totdat de bom valt’, zoals de Europeanen tijdens de wapenwedloop in de Koude Oorlog? Misschien. Ik heb nog nooit zo hard gehoopt ergens ongelijk in te hebben. Maar de voortekenen zijn er.
Ik besef maar al te goed dat ik bevoorrecht ben. Ik ben opgegroeid in een tijd van overvloed. Een tijd waarin we nauwelijks nog weten hoe oorlog is en voelt. Een tijd waarin we alles kunnen doen wat we willen. We zijn vergeten hoe onwenselijk oorlog is. We hebben blijkbaar weer behoefte aan een nieuwe gezamenlijke vijand. Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren het de nazi’s. In de koude oorlog waren dat de Russische communisten. Nu worden het de moslimextremisten. Kijk maar eens naar de ontwikkelingen in films en series zoals James Bond en NCIS. Toen streed men structureel tegen de KGB, nu tegen de terroristische moslims.
Maar ik smeek mijn mede-wereldbewoners: alsjeblieft, laten we behouden wat we nu hebben! Dat is niet een kwestie van egoïstisch en verwend zijn, dat is de bereikte vooruitgang proberen voort te zetten in plaats van onszelf weer diverse stappen terug te werpen.
Waarom staan we toe dat de geschiedenis zichzelf herhaalt? Waarom blijken wij structureel niet in staat om te leren van ons verleden, en slagen we er eindelijk eens in om ellende te voorkomen? Waarom zien we niet in dat wij net zo goed radicaliseren, namelijk tegen ‘de buitenlanders’, ‘de vluchtelingen’, de wat dan ook? Waarom leert de mensheid nooit dat oorlogen geen kwestie zijn van ‘de goeden’ tegen ‘de slechten’, maar dat iedere partij in zijn eigen ogen gelijk heeft? Waarom zien we niet in dat in iedere oorlog onschuldige slachtoffers vallen, die vervolgens weer haatdragend worden naar de tegenpartij omdat die hen onrecht heeft aangedaan, en dit een vicieuze cirkel veroorzaakt?
Het enige dat kan helpen, is educatie. Inzicht geven in het hoe en waarom dingen zijn zoals ze zijn. Laten merken dat niet alles zwart-wit is, maar dermate genuanceerd dat het soms moeilijk om helemaal te begrijpen is. Dat er geen goed en slecht is, maar dat goed ook slecht kan zijn, afhankelijk vanuit wiens perspectief je het bekijkt. Dat iedereen denkt dat hij gelijk heeft en het beste met de wereld voor heeft, dus jij ook, maar dat je eigen denkwijze niet noodzakelijk correct hoeft te zijn. En ook vooral hoe de menselijke natuur in elkaar zit, en hoe we steeds weer dezelfde fouten maken.
Maar toch lukt het ons niet om de meerderheid van de mensen voor zichzelf te behoeden.
Ik ben dus ook helemaal niet noodzakelijk voor democratie. Democratie is mooi zolang het goed gaat in een land en zolang intellectualisme wordt gewaardeerd. Maar dat is nu aan het afkalven.
Persoonlijk zie ik veel meer in een aristocratie, alleen dan niet gebaseerd op afkomst of financieel vermogen, maar op basis van capaciteiten: vermogen tot besturen, langetermijndenken, boven je persoonlijke belangen denken, etc.. Maar ook die staatsvorm is niet heilig. Want hoe zorg je dat de juiste mensen op de juiste plek komen?
Geen enkele staatsvorm is ideaal. Democratie, aristocratie, dictatuur… net zoals kapitalisme niet perfect is ten opzichte van communisme en dergelijke. Het loopt altijd spaak op hetzelfde: mensen zijn nu eenmaal niet in staat om om te gaan met macht, met mensen die afwijken van henzelf, of boven hun eigen belang te denken zodra ze het persoonlijk lastig krijgen.
Maar toch hè… kunnen we niet richting een democratische aristocratie? Waarin we bijvoorbeeld iedere 5 jaar de leden van een commissie kiezen, die verantwoordelijk is voor het voeren van sollicitatieprocedures om bestuurders aan te nemen, zodat er geen Trumps, Wilders, machtswellustelingen of goede mediabespelers aan de macht kunnen komen maar mensen met bestuurlijke capaciteiten. En daarna controleert of die bestuurders nog wel het beste met de burger voor blijven hebben, zodat we geen gevalletjes Erdogan krijgen. Waarbij de bestuurders om en om wisselen, zodat we niet periodiek een compleet nieuwe regering krijgen, die vooral zijn eigen stempel op zijn termijn wil drukken, en waarbij je nooit op de lange termijn iets goeds neer kunt zetten omdat dat geen stemmen oplevert of je opvolger het toch weer teniet doet.
Van die dagelijkse dingen die je aan het denken zetten…
We hebben inmiddels een paar volle spaarkaarten van de Albert Heijn restaurantactie. Oftewel: het tweede driegangenmenu is gratis.
Als Mark en ik samen daarvan gaan eten maakt het niet uit, want het gaat van dezelfde rekening af. Maar wat nu als je met een vriend(in) gaat eten? Deel je dan het overgebleven bedrag of eet je zelf gratis en betaalt de ander de volle mep?
Als ik degene zonder spaarkaart zou zijn, zou ik het logisch vinden dat die ander gratis eet. Want die heeft er immers voor gespaard. Maar als ik degene met de spaarkaart zou zijn, zou ik het egoïstisch vinden om alles voor mezelf te houden in plaats van de korting te delen.
Mark trok het al gelijk breder, naar de politieke visie ‘links’ (nivellering van rijkdom) versus ‘rechts’ (loon naar werken). Misschien speelt die voorkeur van iemand inderdaad wel mee op zo’n moment?
En speelt het een rol / zou het een rol moeten spelen hoeveel persoon A verdient ten opzichte van persoon B?
Interessant gedachtenvoer…
Ook zoiets: ik was pas uit eten met Mark en een vriendin en wij aten wel een voorgerecht en namen een duurder dan gemiddeld drankje, en zij niet. Deel je de rekening door drieën of ga je het precies verrekenen?
Ook hier weer geldt: als ik degene ben die meer heeft gegeten, wil ik het best doorrekenen want anders zou ik het oneerlijk vinden, maar als ik degene ben die minder heeft gegeten, vind ik het gênant en zuinig overkomen om het te vragen.
In dit geval appte de vriendin, die de rekening had voorgeschoten, me naderhand een foto van de rekening in plaats van een bedrag te noemen dat ik moest overmaken. Misschien om het dilemma bij mij te leggen? (Vanuit mijn perspectief heb ik dus netjes ons (grotere) deel betaald.)
Maar zou het ook uitmaken als degene die het meest heeft gegeten en gedronken, het minst vermogend van beide is?
Ben wel benieuwd hoe jullie over deze dillemma’s denken. Waarschijnlijk is er geen goed of fout, maar ik ben wel benieuwd wat de visie van de meeste mensen is.