Gisteravond trad Ilse DeLange op in Doornroosje in Nijmegen – daar moest ik dus wel kaartjes voor regelen! En omdat ik niet heel veel vrienden heb die ook van Ilse DeLange houden, nam ik voor de verandering eens mijn mammie mee. Ze moest er een stukje voor rijden, maar ik wist dat zij het concert in ieder geval zou waarderen.
Uiteraard ging er een lekker etentje aan vooraf. ^_^
Ik was een beetje bang dat ik Ilse’s muziek niet voldoende bij had gehouden. Ik heb namelijk maar één cd van haar (de eerste, die maar liefst 25 jaar geleden uitkwam, herinnerde ze ons vrolijk – *auw*…). Maar ze speelde veel nummers van die cd en bovendien een hoop ‘greatest hits’, zodat ik alleen een handjevol nieuwe nummers niet kende. Ze zong ook een paar nummers van haar voormalige bandje The Common Linnets, en ‘Jolene’ van Dolly Parton.
(Wellicht heb ik daarbij iets té enthousiast staan meezingen – een dame op de tribune voor ons draaide op een gegeven moment lachend haar hoofd om en stak haar duim naar me op… )
Het was een heel goed concert. Wat heeft die vrouw toch een jaloersmakend goede stem… bij de eerste, zeer beheerste, vibrato’s was ik alweer geheel onder de indruk! En het is ook een schat van een mens; ze staat daar heel gewoontjes op het podium. Ze bedankt aan het eind nog steeds de licht- en geluidsmensen en de rest van de crew en schaamt zich er niet voor om pontificaal een spiekbriefje te pakken om zich nog even te herinneren hoe de tekst van haar nieuwe liedje ook alweer ging (om vervolgens toch nog een zin te verprutsen. ). En dat vergeef je haar gelijk. <3
Zondag treinde ik naar Utrecht voor een balfolkworkshop gevolgd door een folkbal. Wouter en de Draak heeft sinds kort een paar Nederlandse dansen in hun repertoire en het leek de muzikanten wel leuk om voorafgaand aan hun optreden, ons dansers te leren hoe je deze traditionele dansen danst. Nou, dat leek mij ook wel leuk! 🙂
We besteedden die middag dus eerst drie uur aan het leren van zowel de ijswals als de ‘gort met stroop’. Tijdens de Dansstage volgde ik al een workshopje Nederlandse dansen waar deze dansen werden uitgelegd, maar toen hadden we minder tijd en waren we minder gefocust (want: nog heel veel andere dansworkshops dat weekend) en bovendien had ik in de tussentijd geen gelegenheid meer gehad om ze te dansen, dus was ik de pasjes al lang weer vergeten.
foto met dank aan Alyson Farmer
De ijswals ging heel prima, want dat is gewoon een choreografisch gecoördineerde versie van de wals, die je met z’n tweeën doet. De gort met stroop was een wat grotere uitdaging, want die doe je met z’n twaalven, het is best een lange choreografie, en hij werd redelijk snel gespeeld, dus als er dan één persoon even iets verkeerd doet, is meteen een groot deel van de groep van de wap. 😋
Ik had dus al wel verwacht dat tijdens het bal erna de ijswals prima zou gaan en de gort met stroop een grote chaos zou worden, en dat klopte inderdaad… maar we hadden wel enorm veel lol en dat was het belangrijkste. 😄
Het bal duurde lekker lang, met meerdere bands, en tussendoor was er nog een potluck diner wat ook altijd erg gezellig (en lekker) is. Dus uiteindelijk heb ik van 12 uur ‘s middags tot 10 uur ‘s avonds gedanst! Mijn arme voetjes… En daarna moest ik nog met de trein terug naar Nijmegen en met de fiets van het centraal station naar huis. Argh. Maar ik had het erg graag voor over, want dansen is gewoon heerlijk: ik heb zeer veel fijne dansjes met fijne mensen gedaan, zowel als leider als volger, en ook weer leuke nieuwe mensen ontmoet! 😊
Gisteren had ik overdag een repetitie met De Soete Inval, maar ‘s avonds was het tijd om muziek te consumeren in plaats van zelf te maken. In een concert-nieuwsbrief had ik namelijk een tijdje geleden gezien dat de IJslandse band Árstíðir een optreden in de Stevenskerk in Nijmegen zou gaan geven. Ik kende ze van Castlefest en het leek me een prachtige setting voor hun muziek, dus daar wilde ik graag kaartjes voor! Árstíðir heeft namelijk hele mooie meerstemmige zang. Ik vind niet al hun muziek even geweldig – soms vind ik de elektronische beats wat te veel een keurslijf voor de rest van hun zang en ook niet zo super matchen bij hun akoestische gitaren, viool en cello (die laatste twee geven absoluut prachtige effecten in hun liedjes), maar ze hebben ook hele mooie nummers zonder die beats. Ze zijn bv. ooit viraal gegaan met een hymn die ze in een treinstation zongen.
Nadat ik de kaartjes al had gekocht, kwam ik er pas achter dat ze ook dit jaar weer op Castlefest zouden staan, dus dat was een extra bonus. Ik heb daar toen heerlijk op hun muziek gedanst met Sander en Vincent – want als je wil dansen zijn die beats juist weer heel erg gaaf! Het is dus eigenlijk een band die in verschillende settingen op verschillende manieren tot zijn recht komt.
Maar gisteren was het dus een zitconcert en ik had Rinske meegenomen.
De Stevenskerk is geen standaard concertlocatie en dus waren er gelijkvloerse banken in plaats van een tribune-opstelling, waardoor ik de band niet zo heel goed kon zien. Maar ik kwam natuurlijk voor het geluid en dat was prachtig! De akoestiek in de kerk was minstens net zo mooi als waar ik op gehoopt had en de band was zelf ook onder de indruk, want toen ze het podium opkwamen deelden ze mee dat ze die middag bij aankomst hun setlist voor hun Europese tour spontaan op de locatie hadden aangepast: eigenlijk wilden ze vooral de nummers van hun nieuwe cd spelen, maar dit optreden begonnen ze toch maar met twee beatloze hymns, en tijdens hun tweede set zongen ze ook nog twee liedjes volledig a capella! Ik klaagde niet, dit was precies waar ik voor kwam! ^_^
Maar ook de beats galmden mooi vol door de ruimte en gaven daardoor een extra episch effect. Alleen hun verhaaltjes via de microfoon waren helaas wat minder goed te verstaan door de galm (in combinatie met hun IJslandse accent. )
Na afloop zijn Rinske en ik nog ergens wat gaan drinken onder het genot van een portie nacho’s, dus het was een geslaagde avond!
Een vriendin van me volgt sinds kort ‘sexy movement‘ danslessen en had voor haar verjaardag een extra les cadeau gekregen, die ze ook aan iemand anders kon doorgeven. Of ik een keertje met haar mee wilde in de vorm van een proeflesje? Jazeker, bring it on! 😁
De dresscode was wat lastig: “Geen sportkleding, en ook geen jurkje ofzo want je moet met je benen wijd kunnen. Een kort broekje en een kort topje ofzo is goed. En hoge hakken waar je op kunt dansen!” Argh. Ik heb hoge hakken en ik heb schoenen waar ik goed op kan dansen, maar een combinatie daarvan…? En ik heb een hoop leuke korte jurkjes met mooi decolleté, maar een naveltruitje heb ik volgens mij nooit in mijn leven bezeten. Na wanhopig mijn kast overhoop gehaald te hebben, vond ik in eerste instantie alleen een oud kort sportbroekje waar het elastiek het gelijk van begaf uit ouderdom (*schaam*), maar lo and behold, helemaal achterin en onderin de kast vond ik daarna daadwerkelijk een oude maar nog goed uitziende hotpants! Ik verdrong de opborrelende vraag of je op je 44e nog hotpants moet bezitten, laat staan dragen, en gooide hem maar gewoon in mijn tas.
Eenmaal gearriveerd bleek ik gelukkig niet voor schut te staan. Niet qua kleding en niet in de mate waarin ik mee kon komen. Ik was zéér dankbaar voor mijn danservaring, want na een warming up werd gelijk een nieuwe choreografie (een soort waaierdans) op redelijk hoog tempo aangeleerd. De pasjes en bewegingen waren op zich niet moeilijk te onthouden, maar het was wel een uitdaging om alles gratieus en vloeiend te doen, en vooral op een manier die ik niet gewend ben natuurlijk, want dit soort dans is wel even anders dan balfolk of stijldansen. Bij de warming-up merkte ik al dat ik uit gewoonte mijn benen keurig parallel langs elkaar hield, terwijl het de bedoeling was dat je ze even spreidde richting het (fictionele) publiek! ‘Lopen’ gebeurt door je benen kruislings voor elkaar te zetten en op hakken vereist dat toch een ander niveau aan balans… En hoewel ik redelijk soepel in mijn heupen ben, is er voor dit soort dansen nog een flink hogere mate van soepelheid benodigd waar ik nog even op moet trainen.
Maar al met al ging het voor een eerste keer best prima denk ik. Aan het eind van de les is het gebruikelijk om elkaar op te nemen op video, zodat je thuis de choreografie kunt nakijken en ook goed ziet hoe je beweegt – want ook al is er een spiegelwand in de zaal, je ziet natuurlijk lang niet alles optimaal. Ik wist niet of ik de video van mezelf wel terug wilde zien, maar toen ik naderhand nog even bij mij thuis met mijn vriendin thee ging drinken hebben we onze video’s samen teruggekeken en ik bleek het er goddank een heel stuk beter vanaf te brengen dan ik in mijn hoofd had, dus da’s in ieder geval positief.
(Nee, jullie krijgen niet de hele video te zien, jullie zullen het moeten doen met een paar screenshots eruit. En let niet op mijn serieuze gezicht, want verleidelijk kijken lukt pas nadat je je niet meer op de pasjes en bewegingen hoeft te concentreren. )
Met sfeervolle brandblusser op de achtergrond, want we doen het natuurlijk wel veilig.
Op zich zou ik dit best vaker willen doen, maar ja, tijd… Wellicht dat ik eens incidenteel langsga, want het kan op basis van een strippenkaart. Maar terwijl ik dit type weet ik ook wel dat het er in praktijk niet van gaat komen. Want als ik nog een dansvorm oppak, wordt dat waarschijnlijk Argentijnse tango, want die vind ik ook enorm mooi. De conclusie is dus weer eens: er zijn te veel leuke dingen om te doen in dit leven!!
De afgelopen 5 dagen was ik ondergedompeld in balfolk! Het begon woensdag al, met een folkbal in Nijmegen. En de dag erna vertrok ik naar Steenwijk voor balfolkfestival CaDansa!
Dit jaar vierde het festival haar 10e jubileum. Ik moest het even op mijn blog nakijken, maar ik heb van de 10 edities slechts ééntje gemist vanwege een LARP. Het festival is flink geëvolueerd in al die jaren: het begon in de Musketon in Utrecht, daarna is het een tijdje in Duiven geweest en toen groeide het dermate uit zijn jasje dat ze naar de grotere locatie in Steenwijk zijn verhuisd. Al vanaf het begin zijn er de speciale ‘touches’ die CaDansa CaDansa maken, die al die jaren behouden zijn gebleven: zo is er ieder jaar een dier als mascotte en wordt het festival helemaal in die sfeer aangekleed, hangen er A4-tjes op de toiletten waar je je verbale boodschappen op mag achterlaten, zijn er in de ochtenden dans- en muziekworkshops, worden her en der bordspelletjes gespeeld en zijn er spontane sessies door muzikanten. Toch is er ook veel geprofessionaliseerd en meer geregeld: speldde men vroeger een briefje op de rug als men een ritje naar huis zocht, nu zijn er carpool-lijsten en carpool-Whatsapp groepen. Er is een ‘consigne’ om je instrumenten veilig te stallen en er is een merchandise stand. Het festival is uitgebreid van 3 naar 4 dagen. En tegenwoordig is er actief toegangsbeheer nodig.
Voor het 10-jarig jubileum mochten alle mascottes van voorgaande jaren nogmaals hun opwachting maken en was er divers decoratie-materiaal gerecycled. De programmering bestond uit bands die in voorgaande jaren ooit waren geboekt. In de merch-stand kon ik nog een festivalbeker scoren die ik op een vorige editie had gemist en op de zondag was er een veiling van oud decoratie-materiaal waar enthousiast op werd geboden. Aan het eind van iedere dag werd er nadat de laatste band had gespeeld, een voor-het-slapen-gaan-verhaaltje verteld over alle mascottes die een feestje gaven, dat de volgende dag werd vervolgd en op zondag aan het eind van het festival zijn ontknoping kreeg. Bij de afsluiting van het festival werd nog meer speciaals gedaan: we gingen op kleur van onze kleding staan en maakten een lange dans-rij, zodat we een dansende regenboog vormden, waarna iedereen individueel een chocolaatje kreeg van de organisatie. Dat vind ik zo leuk aan dit festival: het is inmiddels echt groot en internationaal bekend (dit jaar waren de meeste bezoekers en vrijwilligers ooit: zo’n 850 tickets in de voorverkoop en 133 vrijwilligers) maar toch voelt het ook weer klein en persoonlijk.
Toch ben ik maar zelden full-time aanwezig geweest: vaak ging ik slechts één of twee dagen en reed ik daarvoor op en neer in plaats van ergens te blijven overnachten (Duiven was sowieso dicht bij huis), waardoor het niet echt de volledige festival-ervaring gaf. En zo rond 2016 vond ik de sfeer er ook wat minder worden – door de vele buitenlanders die het festival was begonnen te trekken werd het wat anoniemer en ontstond er een beetje een kliekjessfeer voor mijn gevoel, waardoor ik me wat minder thuisvoelde. Maar daar merkte ik dit jaar weinig van.
Dat kwam misschien ook doordat ik dit jaar voor het eerst vrijwilliger was. Ik was oorspronkelijk gevraagd door de organisatie of ik hoofd van het mediateam wilde worden, maar daar had ik voor bedankt – dat leek me iets te veel op werk, en bovendien was CaDansa nog een van de weinige evenementen waar ik gewoon als bezoeker heen kon gaan, zonder verantwoordelijkheden als muzikant of vrijwilliger.
Maar toch bleef het knagen – voor de balfolk-community had ik immers nog niet zo veel teruggedaan. Bovendien zat ik nogal te twijfelen hoeveel dagen ik wilde gaan (eigenlijk maar twee ofzo), maar dan kon je geen gebruikmaken van de kortingsregelingen voor de overnachtingen. En iedereen die ik vroeg om een hotelkamer mee te delen, had al een slaapplek elders gevonden of was vrijwilliger en kreeg dus via de organisatie een slaapplek. Dus bleef ik het kopen van een kaartje voor me uit schuiven omdat ik niet kon beslissen wat ik nou wilde.
Op een geven moment besloot ik daarom om toch maar te gaan vrijwilligen – maar dan wel in een ander team dan het mediateam. Ik belandde in team ‘sfeerbeheer’, wat feitelijk het beveiligingsteam was: we controleerden de kaartjes aan de deur en deelden polsbandjes uit. Daarnaast was het de bedoeling dat we af en toe een rondje door het gebouw deden om te kijken of alles in orde was, en bijvoorbeeld zorgen dat de nooduitgangen vrij bleven van tassen.
Mijn werkplek
In praktijk betekende het ook: voorkomen dat mensen met pizza’s en ander afhaalvoedsel het pand binnenliepen (vond de door de locatie ingehuurde catering niet zo leuk) en men met glaswerk naar buiten liep (om oepsjes met scherven te voorkomen). En de best wel lastige taak om een specifiek persoon die een gebouwverbod had, buiten de deur te houden mocht die komen opdagen, en om mensen die emotioneel over de zeik waren en dergelijke, eerst te kalmeren voordat ze weer de dansvloer op gingen.
Van de ene kant lag die taak mij heel goed: ik vind het leuk om bij te dragen aan een fijne sfeer en mensen vriendelijk glimlachend te verwelkomen. Bovendien kan ik prima streng zijn als het nodig is. Het is daarbij fijn dat balfolkies heel relaxte en meegaande mensen zijn, dus ook al waren ze (begrijpelijk) gefrustreerd als ik ze terug de kou en regen in stuurde met hun pizza’s, ik had nooit het gevoel dat ze het me persoonlijk kwalijk namen. Van de andere kant ben ik wat minder sterk in het persoonlijke aspect en dingen de-escaleren. Eigenlijk zouden we voor die dingen een soort cursusje moeten krijgen, want je kunt dat ook niet zomaar aan iedereen overlaten. Gelukkig hadden we een ervaren teamleider die continu aanwezig was en kon ingrijpen wanneer dat nodig mocht zijn, en waren er nauwelijks echte incidenten, want balfolkies worden bijvoorbeeld niet vervelend dronken, de meeste overtredingen gebeuren uit onwetendheid in plaats van kwade opzet, en als de politie langskomt blijkt dat slechts te gaan om verkeerd geparkeerde auto’s.
foto door Orkfotografie
Zo veel mogelijk gezichten herkennen is ook best belangrijk in een functie bij de deur. Natuurlijk kon ik niet weten dat de dame die donderdagavond zonder polsbandje binnen wilde lopen de wethouder van Steenwijk was en voor het openingspraatje kwam, en natuurlijk ken ik niet álle muzikanten. Maar op een gegeven moment zit je zo in de controleflow dat je automatisch eerst naar de polsen van binnenkomende bezoekers kijkt en daarna pas naar hun gezicht, waardoor het lijkt alsof je ook de mensen die je wel kent, niet herkent. Dat leverde soms wat awkward situaties op, zoals toen Pascale van de band Naragonia binnenkwam en dacht dat ik haar niet herkende omdat ik eerst haar bandjesloze pols bekeek en toen automatisch vragend omhoog keek, waarna ik pas haar gezicht zag, waardoor ze zich blijkbaar genoodzaakt voelde om “Euh, ik ben van de band…” te stamelen. Argh, ja, dat weet ik echt wel…
Dan was er nog de ‘porto-pret’, want naast veel nuttigs komen er ook hilarische dingen langs op de portofoon. “Backstage aan HQ: de band wil een dans gaan uitleggen. Kan er op korte termijn een bezem geregeld worden?” Euh, wut…?
Hilarisch was ook het wat oudere stel dat mij een ietwat vreemde QR-code aanbood om te scannen. Hij wilde dan ook niet scannen en ik kon hun naam ook niet in de lijst met in de voorverkoop gekochte kaartjes terugvinden. Wat bleek: ze hadden een kaartje gekocht voor een evenement dat de week erna op deze locatie plaats zou vinden en waren domweg een week te vroeg gekomen.
De hoeveelheid tijd die in de vrijwilligerstaak ging zitten was wel aanzienlijk. Ik moest dan ook even slikken toen ik zag dat ik op vrijdag een dienst van 5 uur had, en op zaterdag eentje van maar liefst 6 uur achter elkaar. Beide tijdens etenstijd, startend al voordat de catering warm eten serveerde en eindigend lang nadat mijn hangry-grens was bereikt. Maar mijn shifts waren ook aangepast doordat ik had aangeboden als back-up te fungeren voor de doedelzakworkshops die in de ochtend werden gegeven, omdat degene die die workshops zou geven mogelijk weg moest vanwege familie-omstandigheden. Doordat ik preventief daarvoor was vrijgeroosterd, betekende het dat ik meer shifts had tijdens de bals in plaats van bv. tijdens de workshops of loze momenten tussendoor. Op zaterdag was ik bijvoorbeeld pas om half 11 ‘s avonds beschikbaar voor dansjes en heb ik die dag dus maar 2,5 uur kunnen dansen. Nou ja, het zij zo. Gelukkig hoefde ik op zondag alleen in de ochtend aan de deur te zitten en heb ik die dag wél alle bands mee kunnen krijgen.
foto door Ronald Rietman
Het vrijwilligerswerk werd ook vergemakkelijkt doordat er veel lieve mensen waren die me tijdens mijn diensten bij de ingang kwamen opzoeken voor een praatje en knuffels, dus dat was erg fijn! En wanneer ik dan eindelijk de dansvloer betrad, werd ik meteen vanuit alle kanten gegrepen voor een dansje door mensen die daarop hadden zitten wachten, dus ik hoefde weinig moeite te doen om een danspartner te vinden.
Sowieso was dat geen groot issue: op CaDansa lopen heel veel goede dansers rond, dus eigenlijk kun je een willekeurig iemand van de vloer plukken en dan komt het 9 van de 10 keer goed.
Die laagdrempeligheid voor contact is erg fijn. Ik heb weer behoorlijk wat nieuwe mensen leren kennen, en alleen op CaDansa komt het voor dat ik midden in de nacht met 4 wildvreemde Italianen in mijn auto naar een ergens buitenaf gelegen slaaplocatie rijd (want als een van de weinige autobezitters is het wel zo sociaal om zo veel mogelijk mensen mee te nemen en zo de shuttledienst-vrijwilligers wat te ontlasten).
Ook in de vrijwilligersbackstage was het steeds erg gezellig. Eén van de andere vrijwilligers bleek ook graag te zingen en dus verzamelden we wat andere vrijwilligers bij elkaar die ook wel mee wilden doen met het leren en zingen van een canon die hij kende. Toen we op een gegeven moment maar met z’n tweeën overbleven hebben we ‘De uil zat in de olmen’ vertaald naar het Engels zodat hij en eventuele anderen die makkelijker mee konden zingen.
In de photobooth met Edwin
Hoewel het even duurde voordat ik stopte met denken in het Engels, heb ik helaas geen tijd gehad om in een after-festival-dip terecht te komen. Het was achteraf gezien dan ook niet zo’n goed idee om in de werkweek na een festival, een serie gebruikerstesten te plannen. En al helemaal niet om twee van die testen op de maandag te doen, voordat ik ‘s middags een tweeënhalf uur durende training moest geven. Argh. En het was ook niet zo’n goed idee om alle avonden van die week plus het weekend erna helemaal vol te plannen: ik vrees dat ik tijdens de bandrepetitie van vanavond bijzonder weinig bij heb gedragen… Morgen coupeuse-opleiding, woensdag een dansworkshop met een vriendin, donderdag bezoek van een vriend, vrijdag t/m zondag een weekendje weg met vriendinnen, maandag zangles, dinsdag weer opleiding… en daarna heb ik daadwerkelijk twee avonden vrij om bij te komen, als ik dan nog niet volledig ben ingestort. (Oh ja, ik moet ook nog een keer huishouden doen… dat moet dan maar gewoon 2 weken on-hold vrees ik.)
Enige tijd geleden bood Peter aan om een paar van onze liedjes op te nemen. Hij is namelijk goed met audio opnemen en wilde ook graag leren hoe je videoclipjes maakt. Of wij proefkonijnen wilden zijn? Natuurlijk, dat deden we al eerder! ^_^
Dus zochten we een leuke locatie uit en namen we twee liedjes op met zowel microfoons als camera’s.
Inmiddels heeft hij een van de twee video’s af, namelijk die voor onze tovercirkel, de ‘Midzomercirkel’:
Superleuk, toch?
Ook grappig om te zien hoe hij met deels dezelfde dingen worstelde als toen ik zelfclipjes probeerde te maken voor Androneda. Oh jee, Wouter staat niet helemaal in beeld maar dat is niet meer op te lossen. Oh, eigenlijk hadden er meer close-up shots gemaakt moeten worden om uit te kunnen kiezen, maar dat is achteraf gezien. En als je effecten toevoegt zoals inzoomen of andere beweging en dat later weer wil aanpassen, kunnen er best gekke nieuwe issues ontstaan.
Ik heb geprobeerd me niet al te veel te bemoeien met het opnameproces, al heb ik wel feedback gegeven op de bewerking. Maar ik ben natuurlijk ook geen professional.
Hoe dan ook houden we er een leuke clip aan over om te gebruiken voor promotie-doeleinden én een prachtige audio-opname (waar zeer professioneel twee van mijn oepsjes uit zijn weggepoetst… ), dus onze dank is zéér groot! ^_^
Na het succes van de vorige muziekmaaksessie besloten Richard en ik nogmaals af te spreken om samen liedjes te zingen. Gezien het weer zat een kampvuurtje met marshmallows er ditmaal helaas niet in, maar we maakten het desondanks gezellig. 🙂
Een nieuw liedje dat we hadden voorbereid voor gisteravond was “Farewell” van d’Artagnan met Patty Gurdy. Niet mijn favoriete zanger, maar het liedje is heel geschikt als duetje voor ons. En Patty’s intermezzo op de draailier blijkt ook supergoed op de G-doedelzak te werken! 😁
Ook zongen we nogmaals “The Islander” van Nightwish. De vorige keer begeleidde ik die op sopraan-blokfluit en viool, maar viool blijft toch moeilijk en ik ben er nog steeds niet genoeg gemotiveerd voor. Ik besloot mezelf een nieuwe uitdaging te geven: beide partijen spelen op de alt-blokfluit die ik een tijdje geleden van bevriende muzikanten cadeau kreeg. Want die was wel laag genoeg daarvoor, in tegenstelling tot de sopraan-blokfluit. Dat wil zeggen: het eerste riedeltje moet ik wel nog steeds octaveren. Als ik het in de juiste toonhoogte wil spelen zal ik mijn tenor-blokfluit erbij moeten pakken want dan heb ik een lage D nodig, alleen is dat de allerlaagste noot op die enorme fluit en mijn vingers slagen er nog niet in om al die gaten dicht te krijgen. 😄
De alt-blokfluit was al uitdaging genoeg, want het duimgat daarop half dichtdoen om over te blazen gaat om de een of andere reden een stuk lastiger dan hetzelfde doen op de sopraan. Misschien toch maar eens tips vragen aan iemand die er verstand van heeft…
Maar goed, ondanks mijn gepruts op de fluit verliep het zingen wel succesvol en ik heb een hoop oefening op de alt-blokfluit erdoor gekregen. Dit soort afspraken zijn natuurlijk de perfecte stok-achter-de-deur om aan de slag te gaan met een instrument. En bovendien is het onwijs gezellig! 😊
Van mij mogen alle folkbals zijn zoals het bal gisteren in de Junushof in Wageningen! Wat was het fantastisch!!
Dit bal had echt alle elementen waar ik blij van word:
Korte reisafstand: ik ben er in slechts 30 minuten rijden.
Een heel mooie locatie: een goede, grote vloer met veel zitgedeeltes die wel afgeschermd zijn van het dansgedeelte maar er toch ook weer mee in verbinding staan.
Goede bands: Nubia begon met fijne intieme muziek en daarna kwam Man Encantada met heerlijk energieke muziek waarop ik niet stil kon blijven staan! Ik was vooraf bang dat er te veel obscure dansjes gespeeld zouden worden of voornamelijk bourrées, maar dat was gelukkig niet het geval.
Lekker eten: tussen de twee bands door is er altijd een potluck maaltijd en dus staan de tafels bomvol met door iedereen meegenomen lekkers. Dat is altijd genieten en gisteren ook weer. Er waren zelfs toetjes in Halloween-thema!
Zingen! Tijdens het eten ging het over dingen die we vroeger keken op tv en vervolgens begonnen mijn tafelgenoten en ik spontaan een complete rits introtunes van series uit onze kindertijd ten gehore te brengen. Hoera voor like-minded people (en van dezelfde generatie)… gelukkig ben ik niet de enige die al die liedjes nog letterlijk kan meezingen!
Een massagetreintje, op de trap. Prrrrr….. that’s the spot! ^_^
Knuffels…. heel veel knuffels…. <3
En natuurlijk last but not least: dansen!! Wat een hoop leuke, fantastische mensen waren er en wat heb ik onafgebroken fijn gedanst. Van zwoele mazurka’s tot energieke tovercirkels tot wederom het betere gooi- en smijtwerk: Luc heeft namelijk weer wat lift-technieken op me toegepast en ik vond het heel bijzonder hoe makkelijk alles ging, zonder erop te moeten oefenen! Het scheelt enorm als je een danspartner hebt die je vertrouwt, omdat die precies weet hoe en waar die je moet optillen en met welke snelheid, want dan hoef ik alleen maar (inmiddels automatisch) te reageren op wat ik voel in plaats van er over na te denken en dan komt het vanzelf goed. “Deze lift zal ik niet zomaar op je toepassen hoor, maar het idee is dat ik je zo optil en je daarna via een koprol achterover op mijn schouder leg, waar je dan horizontaal op balanceert.” “Okee, klinkt gaaf, doen we!” *Hop, til, smijt, balanceer…. succes!*
Zelfs even aan de kant staan tijdens een dansje en gewoon kijken naar hoeveel lol anderen op de vloer hadden, was genieten! <3 En hoewel ik niet met iederéén op mijn lijstje heb kunnen dansen, is het wel gelukt om de meesten tijdig te vinden op de vloer. Gelukkig is er binnenkort weer balfolkfestival CaDansa!, zodat ik alsnog met de anderen kan dansen – en met de rest gewoon weer opnieuw! ^_^
Foto schaamteloos gejat van Alyson Farmer, want ik was zelf veel te lekker aan het dansen en socializen om foto’s te nemen.
No rest for the wicked, want hoewel we zaterdag alledrie hard gewerkt hadden om les te geven tijdens de workshopdag van Stichting Draailier & Doedelzak en daar stiekem nog steeds best moe van waren, mochten we vandaag weer acte de présence geven tijdens het folkbal in De Wilde Wereld in Wageningen!
Dat bal heeft altijd een hele leuke, unieke sfeer. Het wordt georganiseerd door de muzikanten van Madlot, die dus ook altijd zelf spelen, maar daarnaast nodigen ze altijd een gastband uit (ons in dit geval), speelt altijd ‘de houtzagerij’ (een vioolgroep) en is er bovendien ruimte voor nieuwe muzikanten om wat nummertjes uit te proberen en zo podiumervaring op te doen. Ik voel me daar altijd enorm welkom en dat is fijn!
Ik had de afgelopen week hard geoefend, want ik heb de laatste tijd wat moeite met overblazen. Het lijkt alsof mijn riet dat steeds minder makkelijk wil doen, dus het ging te vaak mis en daar baalde ik van. Maar tijdens het optreden ging het gelukkig supergoed, ik had slechts op één plek een keertje een oepsje! Misschien omdat ik door lichte zenuwen sowieso al wat meer druk zette dan gewoonlijk.
Wat ook fijn was, is dat we bijna geheel onversterkt speelden, want dat is daar gebruikelijk. We hadden alleen een zangmicrofoon met versterker meegenomen, want mijn stem is helaas niet hard genoeg om over de trekzak en saxofoon heen te komen. Daardoor zat mijn doedelzak eens een keer niet met kabeltjes aan mij vast en kon ik hem makkelijk wegleggen tijdens de zangnummers, zodat ik de vrijheid had om de microfoon in mijn hand te pakken in plaats van op het statief te laten staan en te bewegen, en dat zingt vele malen lekkerder!
Desondanks kan ik niet zeggen dat het optreden perfect verliep. Doordat de instrumentale liedjes geheel onversterkt waren, was de balans niet optimaal en had ik vaak moeite mezelf te horen, terwijl Patricia enorm aanwezig was met haar saxofoons (nee, doedelzakken zijn echt niet altijd heel hard!). En we hadden alledrie momenten dat we even zaten te prutsen met het arrangement. Ik vergat op een gegeven moment domweg wat ik ook alweer aan het spelen was, terwijl dat een stukje is waar ik normaal gesproken nooit over na hoef te denken! Er had dus een hoop beter gekund; ik denk dat het beter was gegaan als ik meer was uitgeslapen.
Gelukkig ging ons nieuwe nummer, een mazurka met melodie van Wouter waar ik een (Limburgse) tekst op heb geschreven, wel goed. Wageningen had dus de primeur!
Het nummer heet ‘Het lange aafsjied’ (het lange afscheid) en is geschreven vanuit het perspectief van iemand die een familielid of vriend heeft die ongeneeslijk ziek is, waarbij je alleen maar lijdzaam kunt wachten tot het einde eindelijk komt. Ik heb in mijn omgeving helaas diverse van deze gevallen van dichtbij gezien en dus was het niet moeilijk om de tekst te bedenken. Na afloop van ons optreden hoorde ik van een Limburgs sprekende danser dat het nummer heel erg bij hem binnen was gekomen, dus da’s een mooi compliment (en ook fijn dat er wel degelijk mensen zijn die de tekst verstaan. )
Voorafgaand aan ons optreden had ik ook al wat gedanst, maar je houdt je dan toch een beetje in omdat je je energie wil sparen. Gelukkig was er ook na ons optreden voldoende tijd om zelf nog even de vloer op te gaan en dat heb ik dan ook zeker gedaan! Met een fijne ontmoeting als resultaat: Luc bleek ook van het betere gooi- en smijtwerk te zijn en heeft diverse lift-technieken op mij uitgeprobeerd. Daar word ik altijd erg blij van! Hopelijk volgende week weer op een ander folkbal. ^_^
Het bal was pas om half 7 afgelopen, dus daarna hadden we honger en besloten we om samen een hapje te gaan eten in Wageningen. Omnom! Een fijne afsluiting van een fijn bal dus!
Normaal gesproken zou ik nu een post hebben gemaakt over hoe leuk ik had deelgenomen aan de workshopdag van Stichting Draailier & Doedelzak. Maar ditmaal waren de rollen omgedraaid: na vele jaren aanwezig te zijn geweest als deelnemer, stond ik vandaag voor de groep als docente!
Ik was gevraagd om les te geven aan ‘begonners’ op de doedelzak: mensen die geen echte beginners meer zijn omdat ze al eens wat lesjes op het instrument hebben gehad, maar die nog niet goed genoeg zijn om mee te doen aan de lessen voor de halfgevorderden.
Nou is dat nog steeds een behoorlijk vaag criterium. Want wanneer val je precies onder die definitie? Ik had dus o.a. mensen die bijvoorbeeld één keer eerder aan een workshopdag hadden deelgenomen en daarnaast een cursusreeks van een aantal zaterdagen hadden gevolgd, maar ook mensen die al vier jaar speelden en in meerdere bandjes zaten. Maar ja, vier jaar dagelijks spelen is ook weer heel iets anders dan vier jaar lang het instrument eens in de twee maanden uit de koffer halen, dus ook dat zegt weer nauwelijks wat. Oftewel: ik moest voorbereid zijn op uiteenlopende niveaus. Dus had ik een flinke lijst aan onderwerpen voorbereid waar we mee aan de slag konden gaan, met optionele extra opdrachten voor mensen die zich verveelden, met als idee: beter te veel dan te weinig, iets weglaten kan altijd nog.
Het is maar goed dat ik ook op mijn werk vaak flexibel moet zijn wat betreft de trainingen die ik geef aan collega’s, want op de ochtend zelf kreeg ik er spontaan een extra deelnemer bij, die geen goed Nederlands bleek te spreken. Of ik alles in het Engels kon doen? Natuurlijk, doe ik wel vaker.
Het thema van mijn workshop was ‘wiebelen’: zorgen dat je bourdons geen wiebelgeluid maken door ze goed te stemmen (leren luisteren is een ding!), zorgen dat je speelpijp geen wiebelgeluid maakt door goed druk te houden, en bewust wiebelen door vibrato toe te passen. Zo hebben we onder andere druk-oefeningen gedaan door alleen de bourdons te laten klinken in plaats van ook de speelpijp, en geoefend met juist wel de bourdon en speelpijp strak tegelijkertijd aan te spreken bij de inzet van een liedje, en ook weer strak alles te stoppen aan het eind, zonder ‘naloeien’ van de bourdons.
Aan het begin van de workshop gingen we relatief snel door de stof heen, maar na de lunch ging het allemaal wat moeizamer. De hoofden van de deelnemers raakten uiteraard vol en het melodietje dat ze eerder in majeur makkelijk wegspeelden, bleek in mineur een te grote uitdaging, dus die heb ik laten zitten, net als de tweede stemmen die ik voor beide liedjes had voorbereid. Maar iedereen leek het gelukkig wel heel interessant en nuttig te vinden! Er werden ijverig aantekeningen gemaakt en achteraf kreeg ik veel complimenten over de inhoud van de workshop en mijn lesgeven. Het scheelt natuurlijk dat ik uit mijn eigen ervaringen kon putten – ik weet wat ik zelf als leerling prettig en niet prettig vond tijdens die workshops.
Desondanks had ik wel een beetje last van het ‘imposter syndrome’ hoor. Ik bedoel: zo’n goede speler ben ik zelf ook niet; vibreren kan ik lang niet perfect op iedere noot, en mijn glissando’s zijn niet noodzakelijk veel beter dan die van mijn leerlingen… en dan moet ik het aan hen gaan voorspelen, en dan willen ze het ook nog opnemen op video? Argh!! Maar ik denk dat dat gevoel er ook een beetje bij hoort.
Extra leuk was trouwens dat we met heel Androneda aanwezig waren, want ook mijn bandgenootjes gaven vandaag les: Wouter aan beginners op de trekzak, en Patricia gaf een samenspelworkshop.
Maar nu ben ik echt wel bek-af hoor! Ook omdat ik behoorlijk vroeg was opgestaan omdat ik Menno, die met me mee zou rijden, moest oppikken en ik had beloofd eerder aanwezig te zijn om te helpen deelnemers te ontvangen. Aan het eind van de dag ben ik gebleven totdat alles opgeruimd was, want aangezien Menno ook met me terugreed, moest dus ook alle meuk die hij normaal gesproken als organisator meeneemt bij mij in de auto. Maar hee – mijn car of holding heeft het weer uitstekend gedaan hoor! Een stuk of 12 doedelzakken, 6 draailieren, 3 kratten bier, 3 kratten voedsel, een backpack, mijn eigen spullen en nog wat diverse andere meuk? Geen enkel probleem!
En ja, ik heb het Lies gelijk vergeven toen na mijn optimale tetris-actie bleek dat er toch nog een draailier omgewisseld moest worden – uiteraard de draailier die precíés in het midden van mijn auto, helemaal onderop stond.
Ik vind het heel erg mooi dat het cirkeltje inmiddels rond is. Ik ben in de afgelopen jaren door vele mensen ontzettend gestimuleerd om doedelzak te spelen, onder andere door stichting Draailier & Doedelzak, maar bijvoorbeeld ook door de mensen van Madlot, die me als beginnend rogue doedelzakspelertje op het Gebroeders van Limburgfestival onder hun hoede namen. Mijn voormalig doedelzakdocent Marcel heeft me zelfs een poosje gratis les gegeven, omdat hij het belangrijk vond dat de kennis over spelen bewaard bleef en hij hoopte dat ik het op een gegeven moment weer aan anderen kon gaan leren. Nou, Marcel: je doel is hierbij dus bereikt! En ik ben heel blij om weer wat terug te kunnen geven aan de doedelzakgemeenschap en andere mensen te stimuleren om ook verder te gaan met het instrument. ^_^