Het voordeel van bij een grote organisatie werken is dat je regelmatig uitjes hebt: van je eigen team, van je divisie, en in dit geval van het organisatie-onderdeel dat dáár weer boven valt: bij ons Radboud Services, oftewel alle ondersteunende afdelingen die niet met onderwijs of onderzoek bij onze universiteit van doen hebben. Het beloofde een grote fuif te worden, want afgelopen donderdag was er na werktijd een heel programma met optredens en workshops gepland (en ik had het te druk om er eerder dan vandaag over te bloggen. ).
Nou ben ik op zich niet heel erg goed in socializen met collega’s. De meesten heb ik erg weinig te vertellen en de gemiddelde muziek op zo’n festival dat voor iedereen leuk moet zijn, matcht ook niet zo met mijn smaak. Maar goed, ik ging gewoon en ik zou wel zien. Ik kon natuurlijk op ieder gewenst moment vertrekken, en er was gratis eten dus dat was sowieso al mooi meegenomen want dan hoefde ik niet te koken.
Na een lekker broodje met kip van de bbq te hebben verorberd, besloten een paar van mijn collega’s en ik eens te gaan kijken bij de hula hoop-workshop. Want yay – dingen doen in plaats van zinloos ouwehoeren over koetjes en kalfjes en stiekem toch over werk! Het bleek niet echt een workshop te zijn: net als de andere ‘workshops’ lagen er gewoon spullen die je mocht uitproberen en was er iemand die je op verzoek de basics kon uitleggen. Dat werkt inderdaad veel beter als je honderden mensen moet entertainen.
Hee, dat ging makkelijk! Ik had als kind natuurlijk wel eens ge-hula-hoopt, maar blijkbaar gold dat lang niet voor alle collega’s, die er wat meer moeite mee leken te hebben. Hm, hoe kan ik dit spannender maken? Twee hoepels tegelijk lukt ook wel. Een collega gooide een derde om me heen en een andere collega een vierde. Dit was grappig! Kan ik ook een hoepel om m’n heupen laten draaien én een hoepel om mijn arm? Dat bleek wel iets lastiger qua coördinatie…
Inmiddels togen mijn collega’s richting de circusworkshop. Oeh, klonk interessant! En dat was inderdaad nóg leuker! Er was een grote mat met daarop een explosie van dingen die je kon uitproberen: van minuscule fietsjes tot éénwielers, van balletjes en kegels tot springtouwen en van een koorddanslijntje tot balanceerborden.
De meeste collega’s probeerden iets uit, wat uiteraard niet gelijk lukte, waarna ze zeiden: “Superleuk! Maar ik kan dit echt niet!”, het lachend opgaven en iets anders gingen doen.
Mijn default-benadering van dingen is: “Superleuk! Hm, ik kan dit nog niet. Maar als ik oefen dan kan ik het vast wél.” En dan word ik enorm fanatiek…
Dus heb ik me erop gestort en ben ik niet meer gestopt totdat ze begonnen op te ruimen… Ik heb balletjes omhoog gegooid, net zo lang totdat ik er drie tegelijk een tijdje in de lucht kon houden. Ik heb op een éénwieler gefietst, net zo lang totdat ik eventjes de begeleidende rails niet meer nodig had om me in evenwicht te houden. Maar het meest fascinerende object vond ik een soort segway, maar dan met slechts één wiel! Geen idee hoe het ding heet, maar ik zag degene die het ding demonstreerde er soepel mee door het gebouw zoeven en dacht gelijk: dat wil ik ook kunnen!! Dus heb ik het apparaat geclaimd en heb ik geoefend, geoefend en nog meer geoefend totdat mijn beenspieren verzuurd waren, mijn enkels en schenen onder de schrammen en blauwe plekken zaten en ik helemaal verhit en bezweet was. Het is dat de demonstratie-man op een gegeven moment begon op te ruimen, anders had ik tot het eind van de avond erop geoefend!
Het is echt heel motiverend om progressie bij jezelf te zien: in het begin lukte het me amper om erop te stappen zonder dat hij al wegschoot. Daarna kon ik een halve meter vooruit komen terwijl ik steun zocht bij muren en stoelen, maar uiteindelijk kon ik er ook vrij mee door de ruimte zoeven. Alleen de wat scherpere bochten bleven een uitdaging, vooral als ik om dansende collega’s heen moest manouvreren (“Pas op!! Aan de kant!! Argh!” )
Maar goed, op een gegeven moment moest ik het ding dus inleveren en bleef er alleen meedoen met het feestgedruis over. Inmiddels stond ik stijf van de adrenaline vanwege al dat geoefen en de concentratie om niet keihard op mijn bek te gaan, dus dat hielp wel. En er was een goede coverband bezig, dus kon ik gelijk door met meeblèren met goede oude hits.
Daarna kwam Ronnie Ruysdael. Blijkbaar bij veel mensen bekend, maar niet bij mij. Zijn ondertitel was ‘de koning van de polonaise’… dat zegt genoeg denk ik. Maar ach, de stemming zat er inmiddels goed in dus liet ik me meesleuren. Party!!
Dus ja, het was tegen mijn verwachting in enorm gezellig – getuige ook de selfies met collega’s die steeds slechter en oncharmanter werden… Maar hee, het festival draaide om elkaar ontmoeten en ik heb overduidelijk goed gemingled met collega’s van o.a. ICT en de bieb, dus mission accomplished. Ik trof ook stomtoevallig mensen die jiu-jitsu bleken te doen bij de vereniging waar ik in mijn studententijd bij zat en die nu nog steeds samen met Mark daar sporten. (“Maar in welk jaar ben jij dan begonnen met studeren, dat je nog bij de oprichting van de vereniging was?” “In 1997”. Waarna ongelovige blikken volgden waarin kon lezen: “Maar dat is de vorige eeuw…” Ja, ik ben ouder dan ik lijk… maar bedankt voor het compliment – denk ik. )
Ik ben gebleven totdat de lichten aan gingen en we het pand uit werden geveegd. Dat was al om half 11, maar het voelde als midden in de nacht, zeker na zo’n intensieve oefeningen gedaan te hebben. Er zat geen druppel alcohol in me, maar omdat ik maar liefst 4 glazen frisdrank had gedronken terwijl ik normaal gesproken alleen water en thee drink, werd ik om 2 uur ‘s nachts wakker van een sugar rush en heb ik geen oog meer dichtgedaan. De volgende ochtend was ik dus alsnog flink brak. Maar gelukkig hoefde ik die dag alleen maar op de bank te hangen tijdens de filmdag, dus dat was ideaal gepland.
Ik herinner me dat er een hoop foto’s van mij zijn gemaakt op onder andere die elektrische eenwieler en tijdens polonaises, dus ik vrees nu een beetje voor het album dat hoogstwaarschijnlijk aanstaande maandag op kantoor rond zal gaan.