Clusteruitje 2015

Gisteren was het alweer tijd voor ons jaarlijkse clusteruitje. Ik had er best zin in.

Je kent niet veel aanwezigen, want zo’n clusteruitje is behoorlijk massaal. Onze organisatiehiërarchie is namelijk als volgt opgebouwd:
Universiteitsbreed > Cluster > Dienst > Afdeling > Team
Overigens komt uiteraard lang niet iedereen opdagen bij zo’n uitje.

locatie

De insteek was dan ook niet teambuilding, maar gewoon gezelligheid. Gelukkig maar, want ik ben niet zo’n teamplayer (joh). En als je de mensen in je team niet kent en dus niet weet wat hun sterktes en zwaktes zijn, is het al helemaal lastig om samen iets goeds neer te zetten.

Desondanks kan ik het niet laten om enigszins fanatiek te worden bij competitieve activiteiten. Want dat was wel wat we gingen doen. We werden ingedeeld in groepen en moesten allerlei opdrachten voltooien. De groep met de hoogste score won.

We begonnen met Jamaicaans trommelen. Het was de bedoeling dat we met alle 18 groepsgenoten hetzelfde ritme zouden trommelen / rijstkokeren / rinkelbellen.

Je voelt de bui al hangen natuurlijk. Laten we zeggen dat er weinig muzikaal talent in onze groep was te bespeuren.

trommelen

Dat is al gelijk zo’n symbolisch dilemma voor mij: zet ik als enige correct in en blijf ik vast in de maat trommelen, of pas ik me aan de rest van de groep aan en zet ik ook te laat in en mik ik op het meetrommelen met de grootste gemene deler?
Uiteindelijk kies ik dan toch voor het eerste, omdat ik het niet over mijn hart kan verkrijgen om dingen bewust fout te doen (wat in dit geval overigens ook best moeilijk is, als je wél ritmegevoel hebt). In praktijk krijg ik dan altijd op mijn kop, omdat ik lief met de anderen had moeten meespelen. Mjah.

De volgende activiteit was kruisboogschieten. Ha, dat had ik recentelijk nog geoefend! Dus droeg ik 8 puntjes bij aan de groepsscore, omdat ik de buitenste ring wist te raken. (Vanwege de grote groep en beperkte tijd kon iedereen maar 1x schieten, dus je kon niet eens leren van je fouten en steeds beter worden. Frustrerend.)

Activiteit drie: opdelen in een ‘creatieve’ en een ‘slimme’ groep en respectievelijk een thema-tekening maken of een aantal moeilijke vragen oplossen.
Ik koos uiteraard voor de vragen, maar het bedrijfsuitjesbedrijf had blijkbaar niet geheel rekening gehouden met de doelgroep ‘universitaire medewerkers’.

“Drie personen zitten in een kring en krijgen op hun voorhoofd een gele of een blauwe stip. Als een persoon bij beide andere personen een gele stip ziet, moet hij zijn hand opsteken.
Alle personen krijgen een gele stip op hun voorhoofd gezet. Ze doen hun ogen open en iedereen steekt zijn hand op.
Na enige tijd zegt een van de personen: “Ik weet welke kleur ik op mijn voorhoofd heb”.
Vraag: hoe kan hij dit weten?”

Ehm… Like… Duh?
We hebben serieus hard zitten twijfelen over het antwoord, want er moést toch wel ergens een addertje onder het gras zitten??
Maar nee. Het was inderdaad zo dat het antwoord domweg al in de vraag stond. Zucht.

Activiteit vier hadden we inmiddels al mogen aanschouwen bij andere groepen: het bouwen van een pyramide met behulp van bamboestokken en elastiekjes.
Onze theorie was dat hij zo hoog mogelijk moest worden. Dus bespraken wij onze strategie voor en kwamen we goed voorbereid aan bij de opdrachtleider.
Die legde vervolgens uit dat het om samenwerking en snelheid ging en dat we 25 pyramides moesten bouwen. En er dan een grote pyramide van 4 lagen mee vormen. Nee, niet hoger. En waarom 25 kleine pyramides? Omdat je 4 reserve moest maken, voor het geval er in de grote eentje stuk ging.
Uiteraard stelde ik voor om, heel tijdsefficiënt, die extra pyramides pas te maken als we ze daadwerkelijk nodig bleken te hebben. Maar nee. Er moesten per se 25 gemaakt worden. En je mocht ook niet variëren met de volgorde van lagen bouwen.
So far for strategy and tactics. Vooral niet buiten het hokje willen werken, Lenny. Netjes doen zoals iedereen het doet.

piramide

Als laatste moesten we katapulten bouwen en ballen het veld in lanceren. Andere teamleden moesten die vangen en als dat lukte, kreeg je punten.
Dus deed ik mijn best de mensen gelijkmatig over het veld te verdelen – je weet immers nooit waar die bal heen wordt gekatapulteerd.
Ik had net zo goed koeien kunnen proberen te verplaatsen. Na uit elkaar gezet te zijn, wandelden enkelen toch steeds weer naar elkaar toe om samen te herkauwen (of wat ze dan ook deden – in ieder geval niet de bal vangen). Een ander besloot juist dat de aangewezen positie veel te dicht bij anderen was, en ging zo ver naar links dat ze op het veld van de tegenstander belandde en er een gapend gat (en bal) viel op haar voormalige plek.
Must… not… kill…

Oh oh, wat heb ik mijn best gedaan om een goeie, gezellige teamplayer te zijn. Oh, wat voelde ik me achteraf toch weer enorm gefaald.

Ik kan het gewoon niet laten om me te ergeren aan inefficiënt of dom handelen, of creatief denken beperkende regeltjes, wanneer er als uitdaging is gesteld om de beste te zijn. Terwijl het anderen werkelijk niets lijkt te interesseren op welke plaats ze eindigen, of dat ze niet tot hun volle kunnen worden uitgedaagd.

Mijn sociale energie was dermate op, dat ik tijdens het gezamenlijke eten (standjes met barbecue, groenteschalen en een mobiel frietkot voor een puntzak patat) het echt niet meer kon opbrengen om een gesprek aan te knopen. Ik heb me met mijn bord in een hoekje van een picknicktafel teruggetrokken en ben, toen het op was, snel naar huis gefietst. De rest van de avond ‘gezellig’ kletsen met de groep, zonder vorm van concrete activiteit om op te focussen, trok ik niet. Ook daardoor voel ik me dan weer gefaald.

Ik was dermate moe, dat ik al om half 10 naar bed ben gegaan. Maar geslapen heb ik nauwelijks. Het bleef maar door mijn hoofd malen. Vooral de hele kleine momentjes. Die collega, die tot tweemaal toe iets waar ik mee bezig was (een opdrachtkaart of stuk touw) letterlijk uit mijn handen trok om er zelf mee verder te gaan. Mijn directe collega, die opmerkte dat hij me op kantoor wel heel vaak met privé-dingen bezig zag zijn en zich afvroeg hoe dat zat. En een andere collega, die vertelde dat ze mijn LinkedIn-profiel had bekeken, had gezien hoe lang ik bij mijn vorige werkgevers was gebleven, en grapte dat ze blijkbaar snel haar vragen aan mij moest stellen voordat ik hier ook weer weg was. Auw.

Maar misschien kwam het woelen ook gewoon door het stukje vleesspies dat niet helemaal gaar bleek, en verkeerd was gevallen. En maak ik me weer druk om niks. En moet ik het gewoon als een leuk uitje zien en niet zo moeilijk denken.

Gerelateerde posts

2 comments

  1. Janou says:

    Ja, jammer dat je dat competetieve niet los kunt laten als het hoofddoel gezelligheid is. Aan de andere kant ben ik ook op aam het eind van de dag als ik alleen gezellig probeer te zijn op een uitje (introvert-issues), dus gezellig en efficient lijkt me helemaal vermoeiend.

  2. Brenda says:

    Ik herken het helemaal, tot en met het malen in bed over dingetjes die zijn voorgevallen die dag. “Let it go”. Zo makkelijk gezegd maar niet gedaan.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.