Afgelopen weekend was het weer tijd voor het workshopweekend van stichting Draailier & Doedelzak, oftewel een heel weekend lang een doedelzakworkshop volgen en vrijdag- en zaterdagavond luisteren naar concerten en dansen op balfolkmuziek! <3
Ik moest LARP-evenement Charm er voor missen, maar dat had ik er voor over. Want het is altijd thuiskomen op dat weekend. Ik kom er al heel lang en ken inmiddels enorm veel mensen. Ik heb het even teruggezocht en het blijkt een soort van persoonlijke jubileumeditie te zijn geweest, want het is 15 jaar geleden dat ik voor het eerst ging! Ik heb nog geen 15x meegedaan, maar dat is omdat ik in 2010 blijkbaar niet ben geweest en vanwege de coronajaren.
Piter herinnerde het zich nog – die wist zich zelfs nog te herinneren dat ik ‘een jurk met rafels’ aan had. Heh, dat herinnerde ik me zelf niet eens meer. Maar ik wist wel welke jurk hij bedoelde. En stomtoevallig (of heeft het zo moeten zijn?) had ik voor de zondag een outfit meegenomen die er erg op leek! De jurk heb ik niet meer want die vond ik toch niet zo leuk, maar ik heb wel nog een rok van dezelfde stof, en de laarzen draag ik ook nog steeds. (Ik ben overduidelijk niet van de ‘fast fashion’ – mode interesseert me niet; ik heb mijn eigen stijl en koop liever dingen waar ik heel lang plezier van heb. ) Dus leek het ons een goed idee om een ‘toen versus nu’-foto te maken. En dit is het resultaat:
(Het verschil tussen mij op m’n 30e en op m’n 44e is wel duidelijk, maar gelukkig niet al te pijnlijk. )
Ook mijn workshop was niet geheel nieuw, want 10 jaar geleden volgde ik ook al de doedelzakworkshop voor vergevorderden bij Eric Montbel. Eigenlijk had ik die blog eerst moeten teruglezen voordat ik me, zoals eigenlijk standaard, voor de vergevorderdenworkshop inschreef. Want het was destijds niet zo’n groot succes, omdat hij zo’n docent was die niet focuste op nieuwe technieken aanleren, maar vooral heul veul nieuwe liedjes in een weekend erin probeerde te stampen, wat niet mijn voorkeur heeft. Maar ach, ik bereidde me er mentaal op voor en ging gewoon om lekker plezier te maken.
De docent bleek in de afgelopen 10 jaar ook wel iets geleerd te hebben over lesgeven, want ditmaal kregen we daadwerkelijk overal bladmuziek van én er was een thema: typisch traditionele Franse versieringen. En er werd er af en toe tijd gemaakt om om beurten het nummer te spelen zodat je jezelf kon horen en wist of je het goed of fout deed. Desondanks ging het nog steeds op z’n Montbels: we kregen de bladmuziek, hij speelde het nummer 1x voor en vervolgens werden we geacht met z’n allen het nummer gelijk op full-speed mee te spelen. Na een paar keer het nummer herhaald te hebben, vertelde hij vervolgens op welke plekken welke versiering hoorde, en go! Meteen weer het nummer op full-speed, maar nu mét alle versieringen!
Een tweede stem die niet op blad stond aanleren ging zo: hij speelde ‘m 1x voor en vervolgens zei hij “Als je ‘m kunt oppikken, speel maar mee!”, waarna we met 12 doedelzakken de eerste stem inzetten en het onmogelijk was om nog te horen wat hij speelde. Snik. Toen heb ik toch maar voorgesteld om ‘m eerst even op langzaam tempo groepsgewijs door te spelen.
De momentjes om zelfstandig het nummer te spelen waren daarom op meerdere manieren nuttig, want niet alleen kon je eindelijk checken of je het juiste speelde, het werd zo ook duidelijk dat zowat iedereen* moeite had met bepaalde dingen. Ik ben zoiemand die het gewoon zegt als ik iets niet snap of kan volgen, maar veel mensen lijden in stilte en dan lijkt het alsof je de enige prutser bent… Maar door één voor één de kring rond te gaan kon ik horen dat ik vaak nog best goed bezig was. Ik denk dat ik gemiddeld was qua niveau – er zaten zowel mensen in mijn workshopgroep die meer als minder gevorderd waren dan ik, dus dat was eigenlijk heel prima.
* Behalve Puck dan, een zeer goede doedelzakspeelster waar ik zelf meerdere workshops bij heb gevolgd tijdens deze weekends en die met de docent samen heeft gespeeld, en dus alles per direct foutloos toepaste. Verschil moet er zijn en je moet een voorbeeld hebben om naartoe te werken zullen we maar zeggen.
En het verschilde ook heel erg per nummer. Op zondag kreeg ik een nummer voorgeschoteld waarin versieringen zaten die ik wel vaker speel, en ook het nummer zelf sloot qua stijl aan bij wat ik met Androneda speel. Ik heb bv. geen moeite met iets in G mineur spelen en dan tijdens het nummer af en toe toch een fis ertussen te gooien. Anderen struikelden erover, ik speelde het nummer in één keer foutloos voor!
Van de andere kant kregen we op zaterdag een in theorie heel simpele bourrée, maar het ding klikte om onduidelijke redenen gewoon níét in mijn hoofd! Ik kon de bladmuziek totaal niet matchen met wat ik hem hoorde spelen (tot op het niveau dat ik me afvroeg of ik wel het juiste blaadje voor mijn neus had). Alles klonk hetzelfde en ik kon niet eens achterhalen waar in het nummer we zaten. Op een gegeven moment heb ik de bladmuziek aan de kant gegooid en alleen maar op gehoor het nummer proberen op te pikken. Dat lukte uiteindelijk redelijk en toen ik daarna weer naar de bladmuziek keek, snapte ik eindelijk hoe ik die had moeten interpreteren en bleek het behoorlijk eenvoudig te zijn. Maar de dag erna was dat begrip weer volledig verdwenen! Superraar!
Als extra uitdaging was er de taal, want de docent was Franstalig en dus was de workshop in het Engels, maar hij vergat dat af en toe en dan switchte hij weer terug naar het Frans, waarbij andere deelnemers in de groep die wel goed Frans spraken, daar gewoon in mee gingen. Er werd zelfs nog even Spaans gesproken door enkelen van de deelnemers. Gelukkig heb ik een basisbegrip van beide talen, maar het blijft toch wel lastig (en ook Engels-met-Frans-accent is niet altijd even makkelijk te volgen )
En dan heb je natuurlijk nog het verschil in benoemen van noten. Feedback van de docent: “Just play si do si la si!” Euh… mag ik even op mijn vingers tellen welke noten dat in letters zijn?
Aan het eind van het weekend hadden we maar liefst 10 nieuwe nummers geleerd. Ik vond ze zeker niet allemaal aansprekend, maar er zaten 2 nummers tussen die ik interessant genoeg vind om aan mijn eigen repertoire toe te voegen. Ook hebben we twee versieringen behandeld die ik nog niet standaard toepas, maar wel meer wil gaan gebruiken. Maar een van de ‘nieuwe’ versieringen (rappèls proppen tussen nootjes die al heel snel waren) vond ik niet mooi (zelfs toen hij ze voorspeelde vond ik het al rommelig en te vol klinken), dus daar ga ik niets mee doen. Met die keuzes ontstaat ook je eigen stijl van spelen, toch?
Aan het eind van het weekend speelden we zoals inmiddels traditie is, met alle workshopgroepen hetzelfde liedje, waar ter plekke door de docenten een arrangement voor werd bedacht. Wat natuurlijk chaos alom was wat betreft onthouden welke groep wanneer wel of niet moest spelen, groepen aan de rechterkant die een volledig ander tempo hadden dan groepen aan de linkerkant waardoor het nummer niet meer synchroon liep, en zangers die gefrustreerd waren over het langzame speeltempo en het opschroefden, waardoor de arme beginners het nummer veel sneller moesten spelen dan ze ingestudeerd hadden. Maar leuk was het wel!
Hilarisch moment: wij waren achter de trekzakspelers gaan staan. Last-minute voegde een verdwaalde trekzakspeelster nog even in tussen onze groepen. Maar zodra wij achter haar met onze doedelzakken begonnen te tetteren, vluchtte ze letterlijk per direct naar een andere locatie in de groep!
En dan was er natuurlijk nog de gezelligheid tussen de workshops door. Lekker socializen met oude bekenden en nog niet eerder ontmoette mensen, en ‘s avonds dansen. Het weer werkte ook goed mee, want het was heerlijk om buiten in het zonnetje te eten en te hangen!
Richard was al eens meegeweest naar een workshopdag, maar was nu voor het eerst naar het weekend meegekomen en volgde de workshop voor halfgevorderde doedelzakpelers. Dat was natuurlijk extra gezellig! <3
Ook Hugh was er voor het eerst bij, aangestoken door de balfolkworkshop die ik met Wouter tijdens zijn bruiloft gaf, en deed mee met de beginnersworkshop doedelzak. Hopelijk krijgt hij het thuis voor elkaar de doedelzak (of trekzak) te mogen blijven bespelen. (Hey Judith, hij is echt heel enthousiast en die instrumenten klinken heus niet zo hard als je denkt hoor! )
Helaas heb ik niet zoveel gedanst als ik normaal gesproken doe, want ik heb al dagen last van flinke pijn in mijn rug. Een deel van de avond heb ik dus op een stoel doorgebracht. Desondanks heb ik diverse leuke en fijne dansjes kunnen doen, dus ik heb niet alles hoeven missen.

En ik heb sessie gespeeld! Dat vind ik normaal eng, maar ze hadden het dit jaar anders aangepakt: vooraf was er een flink pak bladmuziek doorgestuurd zodat iedereen de kans had om zich voor te bereiden en er zeker weten liedjes tussen zaten die de meeste mensen kenden. De sessies werden iedere avond ook door iemand geleid. En dat werkte voor mij: nu kon ik lekker meespelen! Nadat het vaste repertoire was afgerond was de drempel om te blijven zitten en andere dingen te gaan spelen namelijk veel lager. Bovendien zijn op een workshopweekend als deze doedelzakken niet zo ongewenst tijdens sessies als soms het geval is, en voelt het veel meer als een plek waar je even mag prutsen en fouten maken, want we zijn er immers om te leren.
Beide avonden werd het dus 2 uur voordat ik naar bed ging, maar verbazend genoeg was ik de volgende dagen toch nog behoorlijk fit! Het is vast niet de leeftijd, maar wel de 15 jaar ervaring zullen we maar zeggen. Oftewel: volgend jaar weer! En dan is het het jubileumweekend van de stichting, want dan vieren ze hun 40-jarig bestaan!
Heel eerlijk, ik vind de 2024 foto charmanter dan die van 2009.
Je bent echt een mooi mens hoor.