Twee jaar gelden werd het Nederlandse Lewis Carroll Genootschap opnieuw leven ingeblazen. Dus was het vandaag tijd voor de derde bijeenkomst, ditmaal in Deventer.
Dankzij de natte sneeuw arriveerde ik niet alleen in mijn Cheshire Cat-jurkje, maar kon ik ook weer eens mijn Alice in Wonderland-paraplu uit de kast halen. Ben benieuwd hoeveel mensen het is opgevallen.
De nadruk van de presentaties tijdens de bijeenkomsten ligt doorgaans op vertalingen, illustraties en andere kunstvormen rondom de werken van Lewis Carroll (de auteur van o.a. Alice’s Adventures in Wonderland, voor wie het nog niet had geraden). Nou moet ik bekennen dat mijn interesse op geen enkele van die vlakken ligt – ik verdiep me vooral in de historische achtergrond van zijn bekendste boeken. Maar ja, daar valt nu eenmaal niet vaak iets nieuws over te vertellen. En mede-enthousiastelingen ontmoeten is toch altijd leuk.
Desondanks was ik, net als enkele andere ‘vrienden van’ het genootschap, door de organisatie gevraagd of ik kort iets wilde vertellen over mijn favoriete illustratie. Maximaal 5 minuten. Ik voelde me al schuldig dat ik er twéé had gekozen, maar omdat er weinig over de achtergrond ervan te vertellen was en ik dus ruim onder de 5 minuten zou blijven, leek me dat niet zo’n groot probleem. De andere sprekers bleken echter te denken op de gekke theevisite te zijn beland, waar de tijd stil stond, of ze hadden het verzoek tegen een spiegel gehouden en ‘minimaal 5 minuten’ gelezen ofzo… er kwamen zowat complete boeken en stripverhalen voorbij!

Na afloop van het eerste symposium had ik geblogd dat de gemiddelde leeftijd binnen de stichting nogal hoog lag (ik zal de gebruikte term niet meer herhalen). In het blog over het tweede moest ik daarvoor op mijn knietjes van meneer Koksma (*zwaait weer vriendelijk*). Dus ditmaal zal ik dat niet zeggen. Ik houd het erop dat er veel mensen binnen de stichting niet zo handig zijn met techniek. En voorkeuren hebben voor andere media-kanalen dan ik.
Oftewel: ik heb maar een beetje ondersteund bij het hanteren van de presentatieapparatuur, omdat mensen oververhit van frustratie dreigden te raken, diverse sprekers geen idee hadden hoe je van de huidige naar de volgende Powerpoint-slide kunt gaan, en ik geen zin had om het tweede filmpje óók zonder geluid uit te zitten. Toch moest ik nog steeds een presentatie van een uur doorkomen (het verzoek was ‘maximaal 3 kwartier’), over een onderwerp dat me al niet bijster interesseerde, terwijl alle afbeeldingen ook nog eens te donker waren om ze te kunnen zien. :-S
Wat betreft de communicatiekanalen: één van de oudgedienden vond dat er niet genoeg actuele nieuwtjes werden verspreid en kwam met een eigen initiatief om een circulaire op te starten. Op papier. Geïnteresseerden mochten 10 euro neertellen en dan zou er een nieuwsbrief per post worden verstuurd. Voorzichtig suggereerde ik dat er misschien ook mensen waren die nieuws liever digitaal wilden – bijvoorbeeld via onze reeds bestaande Facebookgroep. Of het wellicht mogelijk was om de nieuwtjes ook aan de beheerder daarvan door te geven, zodat het niet alleen via papieren post te krijgen was? Nou, dat zou misschien moeilijk gaan worden, want als hij het op de typemachine maakte en knipte en plakte, was er geen digitale versie van. :-X
Ach ja, we zijn me ook een bijzonder stelletje bij elkaar. Ik wil eigenlijk ook niet weten wat mensen van mij denken als ze me met een van de deelnemers een conversatie horen voeren over de vraag op welke momenten Victoriaanse vrouwen en kinderen van verschillende sociale klasses al dan niet schortjes hoorden te dragen, of in welke tijdsperiode pony’s als haardracht in waren. Ieder zijn niche.
Uiteraard werd ook nog de tweede editie van het tijdschrift van het genootschap (met de wonderbaarlijke naam ‘dodo / no dodo’) gepresenteerd. Het duurde even voordat de versgedrukte exemplaren uit de doos mochten, waardoor het op Schrödingers dodo (dode dodo – no dodo?) begon te lijken. Maar uiteindelijk ontvingen we dan toch allemaal ons exemplaar, was de bijeenkomst weer ten einde en konden we tevreden naar huis.

Lenny, je moet dat bijzondere stelletje koesteren. Er blijven steeds minder mensen van dit kaliber over (gezien de ontlezing) en wie blijven er straks achter om aan Lewis Carroll toegeschreven quote’s te ontmaskeren (ik ben blij met je binnen het genootschap) en te duiden waarom onze Carroll echt geen pedofiel was en hoeveel invloed onze Alice heeft om door middel van haar avonturen het huidige wereldklimaat van leugens en bedrog aan de kaak te stellen?
Ik ben blij met mensen als Tim Walker (fotograaf van de (Alice in Wonderland) Pirelli-kalender van 2018) die Alice als donker rolmodel opvoert en zo de zwarte gemeenschap mede een kunstpodium geeft. En ik ben blij met alle mensen, jong en oud, die Alice zo laten voortleven. En ja, sommigen onder ons, haspelen wat met de techniek en haar verschijningsvormen. Maar daar kunnen we soms niets aan doen. Het geeft ook een beetje charme aan het geheel.