Victoriaanse baljurk

Het was hard doorwerken om mijn Victoriaanse baljurk voor Dancing at the Darcy’s af te krijgen. Ik was zoals altijd ruim op tijd begonnen: begin dit jaar had ik al een ontwerp gemaakt en stof gekocht. Maar eerst moest mijn Victoriaanse zomerjurk af, want de deadline daarvoor was in augustus, terwijl deze tot oktober kon wachten. Die andere jurk maakte ik in juni af. Tijd genoeg om nog de baljurk te naaien, dacht ik. Maar ja, life happened. Vanwege mijn verhuizing en het bijbehorende klussen, schoof ik het maken van de baljurk steeds weer voor me uit. Heel af en toe nam ik een paar uurtjes de tijd, maar het schoot niet op. Want in de zomerperiode liggen mijn naailessen ook stil.

Drie weken geleden besefte ik dat, als ik nu niet héél hard aan de naai ging, ik echt niets zou hebben om te dragen. Dus besteedde ik bijna mijn complete herfstvakantie, waarin ik eigenlijk eens een keertje niks wilde doen (mijn zomervakantie was al op gegaan aan de verhuizing en klussen), aan dit kostuum. Eindelijk maakte ik vorderingen! In de week erna, tijdens de laatste naailes voor het evenement, kon mijn naaijuf helpen met passen en het afspelden van de rok, en daarna kon ik hem helemaal afronden.

Het evenement speelde zich af in 1872, dus eigenlijk had ik een zg. ‘bustle dress’ moeten maken: zo eentje die aan de voor- en zijkanten niet uitsteekt, maar wel een grote poef op de kont heeft (zoals mijn Old West Dress). Desondanks koos ik voor een model dat in de 1860’s in de mode was. Voornamelijk omdat ik de vorm van die jurken gewoon mooier vind. Je wil toch blij zijn met je kostuum, of niet? Bovendien verzamel ik zo langzaam maar zeker een complete 1860’s garderobe, want ik had natuurlijk al mijn wollen day dress, zomerjurk en badpak. Een wat ouderwets kostuum was gewoon toegestaan, want van de organisatie mocht je in kleding van 1850 tot 1890 komen. En het paste eigenlijk ook wel bij mijn rol, want ik speelde een meisje uit een wat lagere klasse familie, dus veel geld voor jurken in de nieuwste mode was er niet.

Tijdens het evenement, dat afgelopen zaterdag was en waar morgen een blogpost over volgt, zijn er een hoop foto’s gemaakt, maar helaas ben ik door al het leuke spel vergeten te vragen om een portretfoto van mij in mijn baljurk. Snik. Dus jullie moeten het doen met slechte amateurfoto’s van de jurk op een paspop, waardoor hij niet echt goed uit de verf komt – de pop kan ik immers geen korset aantrekken. De vorige lijfjes kreeg ik nog ongeveer dicht voor de foto, maar in dit lijfje zitten baleinen dus die vormt zich helemaal niet om de torso. En in mijn eentje thuis krijg ik het kostuum niet aangetrokken voor een foto met de zelfontspanner, want de sluiting van het lijfje zit ditmaal op de rug.
Hopelijk komen er binnenkort foto’s van het evenement waarop ik goed te zien ben in de jurk, dan kan ik die alsnog aan de blogpost toevoegen.

Dit is ‘m dan:

Ook bij het maken van deze jurk stuiterden mijn gevoelens heen en weer van “Oh noez, dit wordt nóóit wat… :’-( ” tot “Hee, dit wordt eigenlijk best wel gaaf…”. Vooral toen de kantjes eenmaal om de hals zaten, werd ik er blij van. Terwijl dat helemaal niet zo gepland was.

Nadat ik de mouwtjes aan het lijfje had gestikt, bedacht ik me pas dat ik eigenlijk gelijk kant tussen de stof en de voering in had moeten stikken. Het model van de jurk was vooraf gepland, maar ik had op dat moment nog geen enkel plan over hoe ik de boel wilde decoreren. Ik had alleen een breed stuk kant gekocht dat qua kleur matchte met de stof, voor om de halsopening. Maar verder…
Dat werd snel naar de markt hollen, want anders kon ik niet verder. Daar vond ik een andere brede kant die goed om de halsopening kon, én precies hetzelfde kant maar dan smaller, dat ik voor de mouwen en andere randjes kon gebruiken! Exit het eerste kantje dus. Omdat ik geen lint in bijpassende kleur kon vinden, kocht ik maar een stuk voeringstof in ongeveer de juiste tint, zodat ik daar zelf band van kon maken.

Eenmaal thuis naaide ik de kant met de hand alsnog tegen de naad van de mouwtjes (niemand die dat gaat zien) en decoreerde ik de halslijn. Argh! De nieuwe kant bleek smaller dan de oorspronkelijk gekochte en nu zag je tussen de kant en de plooien die ik met de voeringstof maakte, een stuk stof zitten! Veel te saai. Wat nu? Ik grabbelde door mijn voorraad kant en kwam het oorspronkelijke kantje weer tegen. En dat bleek er echt perfect in het midden tussen te passen! Mijn kraagje was gered. En zo mooi als het nu met elkaar combineert, had ik nooit van tevoren kunnen uitdenken. Typisch, hoe die dingen soms organisch ontstaan…

Natuurlijk valt er ook een hoop op het kostuum aan te merken. Zo had ik idealiter de rok nog wat voller gemaakt, want hij heeft de neiging om onderaan aan de voorkant wat naar binnen te vallen. Ook heb ik sommige rok-delen te kort geknipt, waardoor aan de zijkant de petticoat er soms wat onderuit piept. Voor de rok had ik dan ook geen patroon; ik heb de zelfgetekende patroondelen voor mijn andere twee rokken hergebruikt. Niet precies, want de eerste rok die ik maakte had stolpplooien, de tweede rimpels, en deze gaf ik gewone plooien. Het is altijd maar afwachten hoe dat valt. Verder kun je je afvragen of ik het kantje onderaan de rok niet ook had moeten rimpelen. Maar dat ging niet omdat ik daar domweg niet genoeg kant voor over had. (Ook het kant op die plek toevoegen was een afterthought.) :-)

Eigenlijk had ik een klein sleepje aan de rok gewild. Maar omdat er echt gedanst ging worden tijdens het bal, was dat toch te gevaarlijk i.v.m. het risico dat ik zelf of iemand anders er op ging staan. (Ook in de Victoriaanse tijd werd overigens door dansmeesters geadviseerd geen sleepje aan je baljurk te hebben.)

Hoewel het model helemaal authentiek 1860’s is, is het geen kostuum van re-enactmentkwaliteit geworden. Daarvoor zijn de materialen te modern. Het kant is synthetisch en het taftzijde kostte maar 2 euro per meter(!), dus dat kan nooit veel soeps zijn. En dan heeft het ook nog machinegestikte borduursels erop!

Die borduursels waren een uitdaging op zich. Ik heb bij de aanschaf erg staan twijfelen of ik niet beter een taftzijde zonder motiefje kon kopen, omdat deze niet echt historisch correct is. Maar het leukt de jurk wel enorm op – het scheelt een hele hoop extra kantjes en laagjes toevoegen! Dus toch maar gekocht.

Wat ik me niet had gerealiseerd, is dat het patroontje maar één kant op staat. Het was veel makkelijker en mooier geweest als het zichzelf had gespiegeld, want dan kun je bv. aan de ene kant van het lijfje het rechts georiënteerde patroontje gebruiken en aan de andere kant van het lijfje het links georiënteerde patroontje. Nu paste het prima op het stofdeel aan de ene kant, maar niet op de andere kant, waar het stofdeel gespiegeld zit en dus een andere vorm heeft. Argh!!

Voorop heb ik het patroon maar gewoon in tweeën opgesplitst en zo goed mogelijk ‘gepattern-matched’ (waarna de halsdecoratie er deels overheen bleek te vallen – zucht). Ik had nog geluk dat ik het patroon ongeveer in het midden kreeg, zonder bij de vier coupenaden hele rare overgangen van andere stukjes patroon te krijgen.

Oh well. Wijze les voor de volgende keer. Bovendien: ik heb beter gepattern-matched dan de maker van onderstaande authentieke 1860’s jurk, die blijkbaar met hetzelfde probleem zat. ;-)

Hieronder nog wat andere echte Victoriaanse baljurken waar ik mijn inspiratie uit haalde. Je ziet uiteraard een hoop enórm uitbundig gedecoreerde jurken langskomen tijdens je zoektocht, maar er zijn ook veel behoorlijk simpele exemplaren te vinden. Logischerwijs zie je op de ‘fashion plates’ veel extremere modellen dan je terugvindt in de musea. Vergelijk de mode in onze glossy magazines maar eens met wat we daadwerkelijk dragen tijdens een avondje uit – dat was vroeger niet anders. :-) En nogmaals: mijn personage was niet bepaald rijk, dus een overdadig gedecoreerde jurk had niet bij haar gepast.

 

Deze jurk was gelukkig veel makkelijker om te maken dan mijn zomerjurk en wollen jurk. Toen had ik namelijk alleen maar een plaatje en moest ik zelf het patroon uitvogelen, terwijl ik nu een kant-en-klaar-patroon voor een 1860’s baljurk-lijfje vond!

Desondanks heb ik langer over deze jurk gedaan dan over de anderen. Geen idee waar het precies in zit. Want ook bij de andere jurken (vooral bij de zomerjurk) heb ik heel veel moeten rimpelen en plooien. Waarschijnlijk zijn het een hoop kleine dingetjes die bij elkaar optellen. Zoals toen ik per ongeluk de buitenstof van de mouwtjes op de kop erin had genaaid (Waarom zit dit zo lelijk? Oh nee, moet ik nu dat patroon helemaal aan gaan passen? Oh wacht…). Ook het met de hand erin naaien van baleinen, wat in de andere twee lijfjes niet hoefde, heeft behoorlijk wat tijd gekost. Plus het feit dat dit lijfje niet alleen gevoerd is, maar ook nog een stoffen tussenlaag voor de stevigheid heeft gekregen. Een hoop werk wat je niet direct ziet, maar wat zeker invloed heeft op het eindresultaat. Het is namelijk superbelangrijk dat het lijfje plat en strak aansluit.

De eindstand:

Bestede tijd: 73 uur en 3 kwartier
Kosten: €72,78 (€16 voor 8 meter taftzijde, €3,- voor 1 meter decoratieve voeringstof, €34,30 aan kant en €19,48 voor het patroon. Katoen voor de voering, stevige tussenstof, baleinen en haakjes voor de sluiting had ik nog liggen.)

Het is dus wel weer het goedkoopste kostuum van de drie, dankzij de niet-authentieke stof en doordat ik nog vanalles op voorraad had. :-)

De jurk was gelukkig een succes en ik heb er prima in kunnen dansen en spelen zonder gênante wardrobe malfunctions!

Gerelateerde posts

5 comments

  1. Monigue nieuwenhuis says:

    Ik vind jou jurk helemaal het einde. Ikzelf doe aan country dansen waar we zulke jurken wel eens aanhebben . Kun jij mij misschien zeggen hoe je aan de patronen komt. Mijn mail adres is goed alleen alles met kleine letters

  2. Monigue nieuwenhuis says:

    Ik vind jou jurk geweldig mooi. Zou jij mij misschien zeggen waar jij de patronen koopt voor de jurken.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.